30 april 2012

Ierland 4 / Noord-Ierland


We zijn op 11 april van Clifden vertrokken en daarbij zijn we verder door de Connemara gereden, waarvan slechts een gedeelte National Park is, maar dit deel is veruit het mooiste. Zoals reeds eerder gezegd, is dit een streek van vele meertjes en moerasgronden, de ons inmiddels bekende “bogs”. Uit deze bogs wordt op vele plaatsen turf gewonnen. Het was duidelijk dat dit niet meer te lijve, maar wel machinaal gebeurde. Ik was er al behoorlijk zeker van dat dit met rupsvoertuigen gebeurde, daar deze grond totaal geen draagkracht heeft, maar zo gaat het ook natuurlijk : dubbele voorwielen en driedubbele achterwielen J.

Het weer was wat omgeslagen en we kregen regelmatig regenbuien. Daarom reden we een flink stuk verder over de belachelijk slechte wegen. Hier moet je eigenlijk niet van de weg afgaan om off-road te rijden… We hadden ook al dikwijls opgemerkt dat er op de verpakking van gebak met grote letters stond :” made with fresh buttermilk”. Dat kan ook niet anders met zulke wegen, van zodra melk moet vervoerd worden, wordt het automatisch “buttermilk”J. We reden tot in de county Donegal en daarbij kwamen we in Ballyshannon, een mooi gelegen stadje. Dit is de geboorteplaats van de fantastische, en veel te vroeg gestorven rock/bluesgitarist Rory Gallagher. Ondertussen is dit het lievelingsbedevaartsoord geworden van vele geestelijken, onder wie Roger Vangheluwe, omdat Rory Gallagher hun lijflied “Messin’ with the kid” heeft geschreven…

We reden verder en kwamen terecht in een landschap van “glens”, valleien met snelstromende riviertjes, heel desolaat, er lopen enkel schapen rond. Op de top van een van de bergen, want er zijn natuurlijk bergen, anders zouden er geen valleien zijn…, vonden we een plaats in de buurt van enkele windmolens. De volgende dag was het opnieuw zonnig en reden we weer een stukje verder. Daarbij staken we zowat zonder te weten de grens over en waren we in Noord-Ierland. Er zijn geen grensposten of militairen, niks. Voor de zoveelste keer moesten we de inhoud van onze portefeuilles omwisselen, want in Noord-Ierland worden Britse ponden gebruikt en geen euro’s  zoals in de republiek Ierland. We vonden een plaatsje aan de rand van een bos op zo’n 7 km van Garvagh. ’s Namiddags gingen we nog even naar het stadje, maar het liet een nogal triestige indruk na, totaal geen ziel. Daarbij kwam nog dat we daar ondervonden dat Noord-Ierland nog duurder is dan Ierland zelf. Alles is er duurder, ook de brandstof, maar de brandstof dat hadden we verwacht aangezien dit opnieuw het UK is, en hadden dus in Ierland zelf al getankt. Op vrijdag de 13e zijn we naar een paar van Noord-Ierlands meest bekende plaatsen geweest. Aan de noordelijke kust ligt een speciaal natuurfenomeen : The Giant’s Causeway. Dit zijn zo’n 38.000 (’t is van horen zeggen, we hebben ze niet geteld) zeskantige basaltkolommen die uit de zee oprijzen. Verschillende legendes doen de ronde over het ontstaan ervan. Een ervan: de reus Finn Mc Cool zou dit pad aangelegd hebben om naar zijn lief te gaan die op één van de Hebriden woonde. Ja, allo, als het voor hem hetzelfde is, dan mag hij het de volgende keer wel wat meer effen leggen, want het ligt toch wel zéér onpetsjuistig…Toen we daar aankwamen, zagen we dat er zes pond diende betaald te worden om op een parking te staan. Wij zijn zo’n 300 m verder gereden en hebben de camion op een stuk gras gereden, het lag ook wel onpetsjuistig, maar dat was geen probleem én gratis. Nu zijn ze bezig met een zeer prestigieus project te bouwen met parkings etc, het zou wel kunnen dat er mettertijd sowieso dient betaald te worden om naar diene reus zijn werk te gaan kijken. Al bij al moeten we wel zeggen dat het iets speciaals is. Nu waren er maar enkele bezoekers, maar in het seizoen is dit waarschijnlijk wel anders…
The Giant's Causeway

Van daaruit zijn we verder gereden naar het volgende dat op ons programma of draaiboekJ (voor een keer dat we er een hadden…) stond: De Bushmills Distillery, de oudste whiskey stokerij ter wereld. We kregen een rondleiding en de nodige uitleg over het distilleer- en rijpingsproces. Daarna mochten we naar hun café en mochten we kiezen welke van hun whiskey’s we wilden drinken. We hebben er twee verschillende gedronken, de ene was 12 jaar oud en ddde andere wasz …euh…allee…euh…hik…euh da we tttnie mer zzzjuust weetn…
Bushmills
Na gegeten te hebben, ging het wat beter en zijn we verder gereden en kwamen we weer in de glens, de bergen en valleien. Daar vonden we een plaats op een van de bergen en wederom werd het een zeer rustige nacht.

 Daar we van plan waren om na Noord-Ierland, Schotland onveilig te maken, hadden we dus opnieuw een ferry nodig. Er zijn twee ferry-diensten :  P&O vanuit Larne en Stenaline vanuit Belfast, beiden varen naar Cairnryan in Schotland. Larne en Belfast liggen maar enkele tientallen kilometers van elkaar verwijderd, dus hadden we graag een staanplaats gehad ergens tussenin. Daarbij hadden we graag niet te ver van een dorp of stad gestaan waar de trein naar Belfast passeerde. Deze keer waren we wel zeer veeleisend dus…Maar we vonden er wel een zekers. Op ongeveer 5 km van Carrickfergus reden we op een bepaald moment op een smal weggetje dat overging in een aardeweg. Daar vonden we een plaats dichtbij een meertje : Lough Mourne. Geen idee van wie die grond was, maar we hebben er weer zo’n vier nachten gestaan. ’s Namiddags gingen we nog eens naar Carrickfergus, maar daar viel niet zo veel te beleven. Er stond wel een burcht, waar een pas getrouwd stel een fotoshoot had inclusief limo’s en doen en ollemolle. Het jongste bruidsmeisje (een jaar of drie) was er op een bepaald moment tussenuit geknepen en niemand van de feestvierders had het in de gaten. Toen heeft Lieve het kind bij hen teruggebracht, en als dank wilden ze wel even poseren voor onze camera. We gingen ook even binnen in het treinstation om er een uurregeling te halen. Indien we een trein namen na de spits, na 9u30, ging er een derde van de prijs vanaf. Daarna gingen we terug naar de camion, een stevige klim trouwens want Carrickfergus ligt aan zee. Waarom moet die zee altijd zo laag liggen? De volgende morgen, de zondag, passeerden er drie endurorijders die rechtsomkeer maakten om de camion nader te bekijken. De eerste die stopte zei: “ That’s the coolest thing, I’ve ever seen”. Daarop wilden ze er alles van weten en wilden ze ook foto’s van zichzelf met hun motoren bij de camion.
 Nadat ze vertrokken waren, maakten we nog een wandeling verderop de aardeweg en bovenop de heuvel gekomen zagen we de zee met aan de overkant de kust van Schotland. Op deze plaats is Schotland maar 22 mijl ( ongeveer 36 km) van Ierland verwijderd. Toen we weer in de camion waren, kwam een man die wat verderop woonde afgewandeld en hij vroeg of we niks nodig hadden, water bijvoorbeeld? We vroegen hem binnen en hij was zeer geïnteresseerd in de camion en vroeg ons het ei uit ons gat. Hij vroeg ons ook wat onze plannen waren voor ’s anderendaags. We zeiden hem dat we graag met de trein naar Belfast zouden gaan want daar was er een heel groot gebeuren ivm de Titanic. Dat weekend was het juist 100 jaar geleden dat de Titanic was gezonken. Dit bootje werd in Belfast gebouwd, vandaar dat er daar veel om te doen was. De buurman, die trouwens naar de naam Alan luisterde, tenzij hij geen goesting had waarschijnlijk, zei ons dat hij de volgende morgen vroeg nog iets moest leveren, maar dat hij ons gerust naar het station wilde voeren en nog terughalen ook…Komt da tegen, nu hadden we nog een taxi ook! We spraken af en de volgende morgen werden we dus gevoerd naar het station. Hij gaf ons ook zijn GSM-nummer zodat we hem konden opbellen en hem het tijdstip zeggen waarop we terug in het station gingen zijn. Heen en weer kostte het ons zo’n 7 pond met de trein, parkeren in Belfast kost meer. Belfast is een grote stad, maar geen grootstad, niet zoals Brussel bijvoorbeeld. We gingen er naar het nieuwe, heel mooie gebouw waar de expositie over de Titanic doorging. Het was ongeveer 11u30 en toen we naar het loket gingen kregen we te horen dat er geen plaatsen meer waren voor 15u20…, er was een beetje volk dus. Aangezien we daar dan toch waren, hebben we er dus gekocht voor 15u20. Daarop gingen we terug naar het centrum van Belfast, waar we onder andere de City-Hall hebben bezocht, een heel mooi gebouw.
Belfast...
We hadden verwacht militairen te zien of buitensporig veel politie, maar niets van dat alles, de rust is blijkbaar teruggekeerd in Belfast. Er hangen wel heel veel straatcamera’s…’s Namiddags gingen we dus naar de tentoonstelling over de Titanic en we mogen wel zeggen dat het zijn geld waard is, heel het gebouw moet schatten gekost hebben, maar het is een bezoek waard. Je maakt er de hele historie mee, inclusief de ontdekking van het wrak in de jaren tachtig.
Links het expositiegebouw,midden ontwerpbureau's Titanic en rechts scheepswerf.

Na het bezoek gingen we terug naar het station en belden Alan met het tijdstip waarop we zouden arriveren in Carrickfergus. Onze “taxi” was netjes op tijd en we spraken nog af om ’s anderendaags bij hem op de computer te kijken welke ferrydienst de goedkoopste zou zijn om ons naar Schotland te varen. Hij ging ons ook zijn poezen tonen, zei hij. Nu wil het toch wel lukken zekers dat er weinig dingen zijn die ik liever zie dan een mooie poes, dat beloofde dus… De volgende morgen gingen we bij hem langs en hij had al gekeken wat het interessantste was, te gek toch die kerel? Stenaline in Belfast bleek het goedkoopste te zijn. Die ferries blijven duur, maar je hebt niet veel keuze als je op een eiland zit…De volgende keer een amfibievoertuig maken misschien JJ?
Amfib...? Toch maar niet...
We kregen nog Alan’s code om met onze laptop op internet te kunnen en konden zo nog onze mails bekijken ook. Na intergenet te hebben, toonde Alan ons zijn poezen. Samen met zijn madam kweekt hij poezen, het juiste merk ben ik vergeten, maar het zijn er met een platte smoel. In iedere kamer van het huis zaten er een aantal exemplaren en de katers hadden een plaats in een hok buiten omdat ze te stijf stinken. In totaal hebben ze 22 volwassen exemplaren en 14 jongen!
Nu weten we hoe het komt dat katten in het donker zien, ze hebben halogeenlichten.....:) :)

 Dan vroeg hij of we geïnteresseerd waren in modelvliegtuigen. Vaneigens dadde! Hij troonde ons mee naar zijn werkplaats en toonde ons een aantal exemplaren. We hadden kleine vliegtuigjes verwacht, maar sommige modellen zijn schaal 1/4e! Er zijn er met een 90cc motor, ge moet ne keer peinzen! Zonder zever, het is wel een zeer interessante hobby. Hij toonde ons hoe alles werkte: de servomotortjes, de zender, de uitklapbare landingsgestellen, enz. De laatste tijd is ook hier alles veel geëvolueerd, sommige onderdelen werken op perslucht : er gaat een drukfles in aluminium mee in het vliegtuig om onderdelen van perslucht te voorzien, prachtig!
Alan met een van zijn modellen

De volgende morgen vulden we nog onze watertanks bij Alan en namen toen afscheid. De zoveelste vriendelijke mens van wie we afscheid moesten nemen… We reden naar de ferryterminal in Belfast en we konden nog mee met de overtocht van 11.30u. Om 14u kwamen we aan in Cairnryan in Schotland en zetten koers naar het noorden, maar dat is natuurlijk weer voor de volgende keer of wat had je wel gedacht misschien?

Connemara

Winkelstraat in Belfast met op de achtergrond de Cityhall.

Lieve met haar poes...:)

Water tanken bij Alan

Laatste blik op Belfast.


25 april 2012

Ierland 3


Vanop het Dingle schiereiland zijn we een stuk noordwaarts gereden tot we een plaats vonden aan de rand van een dennenbos in de buurt van Ballygoonaun, ergens tussen Limerick en Galway. We stonden er rustig en zo’n half uurtje later stopte er een camionnette bij ons. De bestuurder stapte uit en we gingen er naartoe om te praten. Hij vond de camion de max en nam nog wat foto’s ervan. Hij zei dat we daar normaal gerust mochten staan, maar dat ze nu toevallig de volgende morgen met zwaar materieel die dennen zouden komen oogsten, omzagen dus. Hij kwam ervoor zorgen dat ze met hun zware machines niet zouden haperen aan de kabels. Maar hij zei dat er nog plaatsen waren om te staan indien we iets verder het volgende baantje rechts zouden inslaan. We bleven nog een tijdje praten en hij vertelde dat de landbouw en de bosbouw nu zowat de enige sectoren waren die het goed deden in Ierland. De rest was behoorlijk rampzalig, zeker de bouw. Hij vertelde dat vele jongeren naar Australië maar ook naar Engeland uitweken om er werk te vinden. We hadden al gezien dat er overal een enorm aantal nieuwe huizen waren gebouwd. Een doorsnee huis hier heeft de omvang van een villa in België, niet te schatten. Op postkaarten zie je altijd die mooie, kleine stone cottages staan, maar die zijn nu ver te zoeken. Iemand die 20 jaar geleden naar Ierland op vakantie kwam, zou nu waarschijnlijk met open mond rondrijden. Wij doen dat niet vanwege de “midges”, de zwermen kleine vliegjes die rondvliegen… De man vertelde ook dat de banken de mensen enorme leningen toestonden en dat er heel velen meer geleend hebben dan dat ze kunnen betalen. Ook mensen alleen hebben kasten van huizen laten bouwen. We namen afscheid van de man en we vonden inderdaad een nieuwe plaats wat verderop. De volgende morgen vertrokken we naar één van de bezienswaardigheden van de westkust een tiental kilometer verder: the cliffs of Moher. Dit zijn kliffen (dat had je niet gedacht hé) die loodrecht, of hoogstens een beetje scheef, uit de zee oprijzen. Daar aangekomen zagen we dat er grote parkings gemaakt waren waar je 6 euro diende voor te betalen. Alles in de wijde omgeving is omheind met stenen muurtjes en poorten, zodanig dat je in feite geen andere keuze hebt dan te betalen als je die kliffen wilt zien. En dit is nu echt iets waar wij niet aan mee doen: wij betalen niet voor iets wat er al miljoenen jaren is. Iets wat door mensen is gebouwd, heeft geld gekost en kost dan nog voor onderhoud, dus het is normaal dat je daarvoor dient te betalen, maar iets dat door de natuur is gemaakt: vergeet het! We zijn dan ook enkele kilometer verder gereden en zijn dan tot op de pier van Doolin gereden. En vandaar hebben we de kliffen alsnog gezien, nè!
Doolin,met op de achtergrond Cliffs of Moher

Daarna reden we verder tot in the Burren, een heel bijzondere streek met heel veel keien en rotsen, soms op een maanlandschap gelijkend. Niet dat we al op de maan geweest zijn, maar Buzz Lightyear…euh…Buzz Aldrin, die wél al op de maan is geweest, zei dat het precies the Burren was, de laatste keer dat hij ’t onzens was…We vonden er een plek om te staan en konden rondom ons kilometers ver kijken, precies zoals op de maan. Niet dat we al op maan geweest zijn, maar B…of heb ik dat al gezegd? We maakten er nog een fikse wandeling en waren net op tijd terug in de camion. Op een kwartiertje tijd hebben we zon, hagelstenen, sneeuw en regen gehad. Precies zoals op de maan. Niet dat we al op…of heb ik dat al gezegd?
The Burren

Staanplaats The burren
De volgende dag, 4 april, zijn we verder gereden tot in de buurt van Galway. Iedere Ier die ons tips had gegeven, had gezegd dat we zeker naar Galway moesten gaan. Dit is een bruisende studentenstad waar er altijd wel iets te beleven valt. Zo’n 15 km van Galway-centrum vonden we een plaats in de heuvels op een min of meer harde ondergrond tussen de bogs (moerasgrond). Killagoola zei onze GPS. Dat zal dan wel zeker, hé. We maakten ’s namiddags nog een wandeling naar Moycullen, zo’n 5 km verder en deden er wat inkopen. De volgende morgen gingen we met de fiets naar Galway, dit is eigenlijk het ideale vervoermiddel om naar een stad van enige omvang te gaan. Er dient anders flink betaald te worden voor een parkeerplaats. Zoals zowat alles is ook dit duur in Ierland. De brandstofprijs is vergelijkbaar met de prijs in België, maar al de rest is veel duurder. De Guinness is gelukkig goedkoper. In Galway zijn er verkeersvrije straten met tal van winkeltjes en pubs en vele straatmuzikanten. Zo zijn we in een pub geweest “the Quays”, dit is zonder twijfel de mooiste pub waar we al binnen zijn geweest. Jammer genoeg wisten ze dat ook en was alles er dan weer wat duurder dan elders.
The Quay street
Op het terras van een andere pub begonnen een paar mannen te praten met ons, want zo zijn ze wel : zeer open en “welcoming” zoals ze dit zo mooi zeggen in het Engels. De ene was een professionele pianospeler en de andere euh…niet. Ze hadden het over de economische situatie in Ierland en waren in het geheel niet te spreken over de houding van Duitsland en in het bijzonder dus van Angela Merkel, daar moesten ze niks van weten. Indien ik Angela Merkel was, dan zou ik me niet in een Ierse pub vertonen. Dus Angela, als je dit leest, niet doen!!
The Pianist...
In de bib van Galway konden we weer een uur gratis op het net en we hadden geluk want tijdens het ganse paasweekend zou het gesloten zijn. De volgende dag,de vrijdag,  gingen we niet naar Galway omdat we gelezen hadden dat er de volgende dagen een Foodfestival was, en dit wilden we wel even bezoeken. We waren wat aan het opkuisen en een nieuwe binnenband aan het steken in een fiets, toen er een wagen stopte. De man stapte uit en zei dat hij in een huis woonde zo’n 400 meter verder. Hij vroeg of we iets nodig hadden en indien we water wilden, dat we gerust naar zijn huis mochten rijden en water tanken.” Achteraan het huis is er een kraan”, zei hij. En weg was hij. Te gek, toch? Hier moet je zelf niet meer kijken waar je water kan tanken, ze komen het zelf vragen.

De zaterdag gingen we opnieuw met de fiets naar Galway en gingen even naar dat Foodfestival kijken. Er stonden enkele kraampjes waar plaatselijke winkels hun waren aanprijsden. Er viel echter niet al te veel te proeven, in feite was het niet om over naar huis te schrijven. Oei, en in zekere zin ben ik nu toch bezig… Op hetzelfde terras kwamen we de pianist weer tegen en hij vertelde dat hij nog een tijdje in Brussel had verbleven om er te spelen. Wij zeiden dat we van plan waren om het volgende weekend in de buurt van Clifden te zijn omdat we gelezen hadden dat er een muziekfestival was. “Inderdaad”, zei hij “ik moet daar gaan spelen, kom gerust af”. Hij gaf ons de naam van de zaak waar hij moest spelen en we zeiden dat we mogelijks even zouden langskomen. De rest van de namiddag hebben we nog wat pubs bezocht. We proberen hier zo veel mogelijk Guinness tot ons te nemen omdat het hier goedkoper is dan in België. Dat is dan al een werk dat gedaan is, dat moeten we dan niet meer doen als we terug zijn…
Leuke winkeltjes in Galway
De volgende dag gingen we nog water tanken bij de gebuur. Zij hebben water van de waterleiding maar moeten daar niet voor betalen,…”nog niet”…, zeiden ze.

De volgende dag, 9 april, zijn we vertrokken en zijn door de Connemara tot Dooneen, in de buurt van Clifden gereden. De Connemara is een heel mooie streek met heel veel meren en bogs. Het eigenaardige is dat we geen mensen hebben zien staan zwaaien met hun zakdoek… In België moet het woord “Connemara” maar gehoord worden op een trouwfeest of zowat iedereen gaat op zijn stoel staan om als een gek te beginnen zwaaien met zijn servet. Raar, niet gezien hier. Nochtans heb ik regelmatig luidop “Connemara” gezegd in een pub, maar geen reactie, niemand die op zijn barkruk ging staan…
De volgende dag gingen we te voet naar Clifden om meer te weten te komen over dat muziekfestival. We vonden er een internetcafé en konden voor een schappelijke prijs de blog nog wat aanvullen. In de toeristische informatiedienst vroegen we naar het muziekfestival van het volgende weekend, maar ze vielen eerst uit de lucht. Toen zeiden ze : “O ja, maar dat zijn enkel optredens in de pubs…” Net zoals overal in Ierland dus…J. Dan vroegen we waar we de zaak konden vinden waar “onze” pianist zou spelen, en de dame wist waar het was, het was niet in Clifden, maar  in Renvyle, zo’n driekwartier verder met de wagen… Wat een kapoentje van een pianistje…De volgende dag zijn we verder gereden, “muziekfestival” of niet…

Volgende keer: Ierland 4
Clifden
Connemara

Hagelstenen in de Burren...

regenboogje in de Burren...



21 april 2012

Ierland 2

We waren op 26 maart vertrokken van bij de familie Mc Carthy, heel brave, gastvrije mensen, richting westkust. Aan de westkust zijn er vele schiereilanden die het bezoeken waard zijn met mooie kustlijnen. Zo reden we op het Beara schiereiland en volgden the Ring of Beara, een route langs de kust. En het moet gezegd, die westkust is echt wel heel mooi. We weken af van die route om een staanplaats te zoeken langsheen de kleinere wegen en we vonden er een in de heuvels van Knockoura. We hadden ook voortreffelijk, zonnig weer en konden zowaar onze boiler opwarmen met de elektriciteitsopbrengst van de zonnepanelen, dat was lang geleden. Wat zeggen ze, het regent altijd in Ierland? Ondertussen is het zo dat de hoek waaronder de zon staat al veel gunstiger is dan gedurende de winter én het aantal uren zonlicht is hoger, dus dat scheelt al heel wat. “ Een wereld van verschil” zou Vermaele Projects zeggen (voor de “In de Gloria” fans). De volgende dag was het weer heel zonnig en staken we te voet een berg over. Toen we bovenkwamen hadden we een schitterend zicht op de baai van Allihies.

Bay of Allihies
 Het dorp zelf stelde niet zo veel voor, er waren weer zelfs geen vuilnisbakken. Zoals we al de ganse reis gedaan hebben, nemen we ook hier dagelijks onze afval (verpakkingen, glas etc.) mee in de rugzak en gooien die dan in een vuilnisbak of glascontainer. Hier in Ierland moet het al heel goed lukken om ergens een vuilnisbak te vinden, je moet daarvoor al in een redelijk grote stad gaan. Maar daar staat dan nog een sticker op met de vermelding dat je een boete krijgt indien je er huishoudelijk afval inwerpt… In de gewone dorpen hebben ze overal plakkaten staan met: Take your litter at home, neem je afval mee naar huis dus. In ons geval zou je dus een aanhangwagen met vuilnis mee moeten sleuren, wat een grapjassen. Nu moeten wij dus stiekem onze afval in de vuilnisbak gooien en erop letten dat niemand het ziet, wat een onzin. We zouden ook kunnen doen zoals zovelen en onze afval gewoon dumpen langs de weg, maar daar doen we niet aan mee. We hebben de indruk dat de besturen hier, er zich op een paar gebieden wel heel gemakkelijk vanaf maken : het onderhoud van de wegen is erbarmelijk en in plaats van vuilnisbakken te plaatsen, zetten ze plakkaten, daar zijn ze dus mooi vanaf.
De volgende dag verlieten we onze staanplaats en vervolgden de “Ring van Beara”. In verscheidene baaien zagen we dat er oesters gekweekt werden. Dit gebeurt niet tijdens het weekend natuurlijk, want oesters zijn weekdieren…

Oesterkwekerijen
Na rond Beara gereden te hebben, begonnen we aan het volgende schiereiland: Iveragh. De rondrit hier draagt de naam Ring of Kerry, deze rondrit is de bekendste, maar na een behoorlijk aantal kilometers vonden we de vorige nog altijd beter. Daarom sloegen we enkele smalle wegen in om het binnenland te doorkruisen. God zij dank dat we dit gedaan hebben, we kwamen in een landschap van bergen en kloven: “the Highlands of Kerry”. Op een bergpas vonden we een prachtige staanplaats op een hoger gelegen stuk gras.
Het is hier echter oppassen geblazen met de ondergrond, deze grond bestaat dikwijls uit dikke kletsnatte lagen turf, die er aan het oppervlak prima uitzien, maar die in feite moeras zijn, daar zouden we zo tot aan de assen inzakken met ons ijzerke…Bogs noemen ze deze gronden hier. We hadden eerst “onze” plek te voet verkend en het leek ok, maar toch zakten we er met de achterwielen 20 cm in. Dat is echter bijlange geen probleem, maar het zou bijvoorbeeld geen 60 cm moeten zijn, wanneer de assen dragen op de grond, dan is het voor ieder voertuig gedaan…In de lager gelegen bogs kan je het vergeten. We maakten nog een mooie wandeling door de kloven en we moeten er waarschijnlijk geen tekeningske bijmaken dat het er ’s nachts stil was, een foto is veel gemakkelijker.

 ’s Morgens werden we echter bij het eerste licht gewekt door het geblaat van de lammeren die rondom ons in de bergen rondliepen. The Silence of the Lambs, mijn ore, in de film misschien… Okee, misschien iets overdreven, zo erg was het niet. We reden verder richting volgende schiereiland : Dingle. Onderweg stopten we nog in Milltown en kochten brood bij de plaatselijke bakker, bij die van elders zou moeilijk gegaan hebben trouwens… De kerel die het ons verkocht vroeg ons vanalles over de camion en verpakte de twee broden vacuum voor ons. Toen we buiten waren, kwam hij ons nog nagelopen en we kregen er nog een vruchtenbrood bovenop. We reden verder langs de prachtige kust van het schiereiland en kwamen terecht in het vissersstadje Dingle, waarnaar het schiereiland genoemd is. Het bleek er een heel gezellige bedoening te zijn en we zochten een plek langs binnenwegen voorbij het stadje en stopten aan een boerderij. Even later passeerde de boer met de tractor en hij stak zijn duim omhoog toen hij de camion zag. We zeiden tegen elkaar: Dat is onze man! We vroegen hem of hij plaats had en hij zei dat we gerust op het hof mochten staan. Toen hij hoorde dat we Belgen waren, zei hij:” Mijn vrouw is afkomstig van België!”… Alsof wij daar iets kunnen aan doen…??  . Hij zei dat hij ze later wel even zou sturen. ’s Namiddags gingen we nog te voet naar Dingle, zo’n 5 km, waar we in de bib zowaar gratis op het net konden. Het stadje is behoorlijk toeristisch en heeft dus vele winkeltjes en pubs, waar we trouwens niks op tegen hebben.

 Des avonds zagen we nog de boerin, die echter als tienjarig kind met haar ouders naar Ierland was geëmigreerd en nu nog maar weinig Nederlands praatte. Samen met haar man heeft ze vier kinderen. De jongste, Patrick, 12 jaar, hebben we dikwijls bezig gezien op het hof. Hij zou heel graag verder boeren en rijdt ondertussen al vele jaren met de tractor én met de auto, een grote 4x4. Zonder moeite crost hij daar rond met aanhangwagens, gewoon op het zicht in de spiegels rijdende, een natuurtalent. De volgende dag, de vrijdag, zijn we met de fiets naar Dingle geweest en hebben er het haventje verkend, waarna we nog naar de “Farmers Market” zijn geweest. Iedere vrijdagvoormiddag is er markt, waar de boeren uit de omgeving hun producten verkopen. Wij hebben de ganse markt afgedweild en hebben aan meer dan de helft van de kraampjes iets gekocht. Okee, er stonden er maar drie, maar toch..!

Farmers market
De zaterdag gingen we in de voormiddag nog een wandeling maken naar een oude gebedsplaats van meer dan 1200 jaar oud, the Gallarus Oratory. Het kapelletje is gebouwd zonder mortel en iedere steen ligt hoger aan de binnenkant dan aan de buitenkant om het water buiten te houden.

Toen we terug op de boerderij waren, zagen we dat de koeien uitgebroken waren. Er was nog niemand op de hoogte en we gingen het melden, waarna we nog geholpen hebben om ze samen te drijven. ’s Avonds vertrokken we nog te voet naar Dingle . In sommige pubs is er life traditional music en dat zagen we wel zitten. We hadden al een pub ontdekt waar er een bord buitenstond waarop stond: geen TV, geen snooker, maar wel de jongste oude pub in Dingle met life-music. Geen TV, dat vonden we durven in een land van rugby, voetbal, golf en nog meer van die onzin. We hebben een gloeiende hekel aan die grote TV’s in cafés en pubs waar iedereen zit naar te gapen. Het werd een heel geestige avond in de drukbezochte pub met life optreden en de nodige hoeveelheid Guinness… Voor wie ooit in Dingle terechtkomt : ‘O Sullivans Courthouse Pub (http://www.osullivanscourthousepub.com/), als dat geen Ierse naam is!

We zeverden nog wat tegen de barman en toen hij hoorde dat we bijna zes maanden aan het reizen waren, zei hij :” You bastards!! “ Ik  was niet van plan om mij te laten doen en zei: “you are a clean one  you, shitting us out like that”, voor diegenen die niet zo goed Engels kunnen:”gij zijt nen properen gij, ons zo uitschijten”. Hij keek ons dwaas aan en zei:”What are you talking about?” En ik: “That goes you no nut on” (dat gaat je geen moer aan). Ik dacht in mijn eigen mijnzelf: als hij begint van een bout, dan begin ik van een moer..! Daar had hij niet van terug en weg was hij… Zo moet ge dat dus doen met jonge gasten die voor niks respect hebben, geen compassie..! Wel,eh, feitelijk eigentlijk is het iets anders gegaan. Het was nen toffe jonge gast die 8 maanden hard werkte en dan 4 maanden op vakantie ging. De zondag werkte hij ’s namiddags in de muziek/koffieshop van zijn ouders,Siopa Ceoil, en we beloofden om hem ’s anderendaags daar eens te komen opzoeken. Ondertussen was het al één uur geworden en werd het tijd om terug te keren, we moesten nog 5 km te voet… Aangezien de Guinness aan het werken was, waren het er misschien wel zes…De volgende morgen, de zondag, was er één koe uitgebroken en had ik ervoor gezorgd dat ze niet op de baan kon lopen. Daarop kwam de jonge Patrick naar ons om ons tien eieren te geven. Die voormiddag reden we nog een tocht van zo’n 45 km met de fiets langs de westelijke kust van Dingle, bijzonder mooi. Bij het terugkeren brachten we nog een bezoekje aan onze barman van de vorige avond, die ons trachtte te overhalen om die avond weer naar de pub te gaan, de snoodaard. Met ons ijzersterke karakter én onze lever die nog aan het recupereren was, hebben we echter geweigerd…

Music and coffeeshop
Die avond gingen we nog gratis water tanken bij “onze” boer en boerin en kwamen ze samen met de jongste nog eens binnen in de camion een kijkje nemen. De maandagmorgen, 2 april , zijn we vertrokken en stopten we in Dingle om in de Lidl inkopen te doen. Aan de kassa gekomen, moesten we echter een fles witte rum uit onze winkelkar achterlaten, omdat ze voor 10.30u geen sterke drank mochten verkopen…Daar staat ge dan: 1 dag voor ge vijftig wordt, te jong om een fles rum mee te krijgen !!?? Na 10.30u mag je er waarschijnlijk zoveel kopen als je wil, de logica is soms ver te zoeken…, maar niet getreurd, we zaten nog niet zonder…
Volgende keer Ierland 3 zekers hé…
Fietstocht,the Ring of Dingle...

14 april 2012

Ierland 1

We hadden in Holyhead  de ferry genomen (van langs achter dan nog) naar Dublin. De zee was heel kalm en we arriveerden netjes op tijd. We waren bij de eersten om de boot te verlaten en dit betekende dat we zo rond 17.20u dwars door Dublin moesten. Het verkeer is er in de spits een even grote ramp als in gelijk welke andere stad, maar ondertussen weten we hoe we een beetje plaats kunnen forceren met dit ding…Er bestaat een ferrydienst naar een plaats net onder Dublin, maar deze vaart enkel in het seizoen. Dublin zelf gaan we nu niet bezoeken, maar zouden dat liever eens doen als citytrip met vrienden. Liefhebbers?.. Na een uurtje konden we Dublin achter ons laten en namen we een stukje snelweg zuidwaarts om op de buiten een overnachtingsplek te kunnen zoeken. Voorbij Naas namen we een binnenweg .  Na enkele km deden we voor het eerst onze opengevallen mond weer dicht. Wat een chiquébuurt! Kastelen van huizen staan er hier. Onvoorstelbaarrrrr! zou Eddy Wally zeggen. Waarschijnlijk wonen al de hotshots van Dublin hier. We wisten dat we daar niet moesten zijn om  een staanplaats te zoeken, maar het zou weldra beginnen donkeren, dus we hadden niet veel keus. Hulp kan je verwachten van eenvoudige mensen, niet van deze “betere soort”. Uiteindelijk reden we op een stuk gras langs een binnenweg ergens rond Blessington en hadden er een rustige nacht. De volgende morgen wilden we onze biezen pakken, maar ze waren nergens te vinden. We zijn dan maar vertrokken zonder. Trouwens wat zijn dat eigenlijk, biezen? En waarvoor heb je dat nodig en moet je ze pakken? Geen idee…We reden een heel stuk zuidwaarts en begonnen via kleine wegen, maar de gewone wegen hier zijn veruit de slechtste die we al ooit gereden hebben.” Oh my God”, zou Eddy weer zeggen. Wij zitten met een voertuig van 1974 en dus ook met een ophanging van die tijd, met dan nog eens banden die niet van de zachtste zijn, dus we mogen van geluk spreken dat we luchtgeveerde zetels geplaatst hebben…Zit Ierland in financiële problemen, wel ze hebben in elk geval geen geld verspild aan het onderhoud van de wegen. De grote (snel)wegen zijn prima, maar de rest…Een put vullen ze op, maar in plaats van dit vlak te maken, maken ze er een bobbel van. What’s the bloody point then? Ik begrijp er niets van, in feite heb je nu een put ervoor én er een achter! We reden dan maar over de grotere wegen een heel stuk zuidwaarts, ondertussen de Black Mountains passerende. Ergens tussen Mallow en Cork namen we een binnenwegje en we zagen plots een boerinnetje met de fiets. We vroegen of ze een plaats had voor ons. Daarop begon ze aan een vertelling waar geen eind aan kwam, hier en daar verstonden we een woord , maar dat was alles. Jongens, wat een dieventaaltje was me dat zeg! Eén of ander plaatselijk dialect. We hebben ze vriendelijk bedankt en zijn verder gereden. Aan een boer die met de tractor in de weide reed, vroegen we of hij plaats had en hij zei:”Why not? I’m Donald”. Hij wees ons een weide waar we mochten staan en we hadden er een prachtig uitzicht.
De familie Mc Carthy
We stonden op zo’n 25 km van de stad Cork en ’s anderendaags reden we er met de fiets naartoe, het was een zeer heuvelachtige rit, mogen we wel zeggen, Cork ligt aan de zee, behoorlijk laag dus. Deze stad is de tweede grootste stad van Ierland (na Dublin), maar het is er wel geestig: veel verkeersvrije straten. Dat zou ook een geschikte bestemming zijn voor een citytrip eigenlijk : groot genoeg om enkele dagen te vullen en klein genoeg om nog gezellig te zijn. Misschien eens met vrienden. Liefhebbers?... We zijn er naar the English Market geweest, voor diegenen die al in Barcelona zijn geweest: te vergelijken met La Boqueria, een grote overdekte marktplaats met kraampjes met alle plaatselijke voedingswaren, koffiekraampjes, enz.
The English market 
We hebben in Cork ook onze eerste pubs in Ierland  bezocht om er de Ierse Guinness te proeven. Die schijnt lekkerder te zijn dan diegene die ze in België verkopen. Geen flauw idee eigenlijk, het is al te lang geleden dat we nog Belgische gedronken hebben, trouwens : als ge er maar zat van wordt…We zijn er ook naar de bib geweest om een verse lading zever op de blog te plaatsen en naar de plaatselijke toeristische infodienst, dit is één van de beste die we in lange tijd gezien hebben, hele ladingen info krijg je daar.
Toen we terug aan de camion waren, kwamen we nog boer Donald (het is dus niet Mc Donald van “old Mc Donald had a farm”, maar gewoon Donald…, dus zonder” hija, hija, ho…”) met zijn vrouw Caroline tegen en we nodigden hen uit om er s’ avonds enen te komen drinken. Deze uitnodiging sloegen ze niet af, en s’ avonds kwamen ze samen met hun zoontje Tim én een fles wijn. Ze waren heel geïnteresseerd in de camion en nodigden ons op onze beurt uit om s’ anderendaags om 10u hun boerderij te bezoeken. De volgende morgen kregen we een rondleiding en een heleboel uitleg over de manier waarop men in Ierland te werk gaat om ziektes zoals oa de gekke koeienziekte en mond- en klauwzeer te voorkomen. Boer Donald heeft 70 melkkoeien en zegt dat dit op dit moment geen slechte zaak is, gezien de recessie in Ierland. De prijs van de melk is goed, zegt hij. Na de rondleiding dronken we nog een kop thee en daarbij vroeg ik langs mijn neus weg of ze een plaats wisten in de omgeving waar men propaanflessen kon vullen. Wij hebben met de camion 2 gasflessen mee om te koken, en één ervan was leeg. We hadden al in verschillende landen gekeken, maar de flessen en de aansluitingen zijn overal verschillend, dus omwisselen konden we vergeten. En een nieuwe fles kopen plus een andere aansluiting zou ook jammer zijn, want wat zijn we dan met zo’n lege fles in België? Boerin Caroline nam echter de telefoon en begon rond te bellen. Na enkele telefoontjes wist ze al een plaats in het verderop gelegen Mallow waar ze gasflessen met onze aansluiting konden opnieuw vullen. Ze stelde voor ons met onze lege fles naar ginder te voeren, en zo geschiedde en hadden we de beste oplossing : onze eigen fles opnieuw gevuld! Ik was bijzonder content want ik heb nooit van lege flessen gehouden…Op aanraden van Donald maakten we ’s namiddags nog een wandeling in de omgeving waarbij we de ruïne passeerden van een oud Middeleeuws kerkje. Donald had ons verteld dat er meer dan 100 kinderen begraven liggen. Tijdens de grote hongersnood van 1845, the Great Famine, zijn zowat 1 miljoen Ieren omgekomen en nog eens zoveel zijn geëmigreerd. Deze kinderen waren ook omgekomen, maar ze waren nog niet gedoopt en mochten van de kerk niet op een gewone begraafplaats begraven worden, aangezien iedereen gelijk is voor God waarschijnlijk… Aan de ruïne stond ook een steen met een gat erin en Donald had verteld dat wanneer iemand zijn hand erdoor stak en niet al zijn zonden opbiechtte, hij zijn hand er niet meer kon uittrekken. Lieve moest dat natuurlijk proberen, heeft hoop en al een paar zondekes opgebiecht en toch kon ze haar hand eruit trekken, dus grote zever heel da verhaal…
De volgende dag gingen we te voet naar het verderop gelegen dorp Granagh, waar niet veel te beleven viel, maar er was wel een kapsalon waar Lieve haar haar liet knippen, aja, wat anders? Het kleuren doet ze ondertussen zelf, wegens de “skintests” die hier moeten ondergaan worden, maar het knippen, dat ligt iets moeilijker. Ik wil het wel proberen, maar ik mag niet. De zondag zijn we met de fiets tot in Mallow gereden waar we een pub zijn binnengestapt en nog wat leute hebben gehad met de barkeeper. Toen hij hoorde dat we Belgen zijn en “Flemish”, zei hij : “Good for you, the Flemish are the Irish of Belgium”. Verschillende van zijn klanten kwamen een praatje met ons slaan en we kregen een hoop tips over plaatsen die we dienden te bezoeken.
De volgende dag, 26 maart, hebben we afscheid genomen van boer Donald en Caroline, nadat we hen nog een cadeautje  hadden gegeven wegens de hulp met de gasfles die we van hen gekregen hadden, en zijn we verder westwaarts gereden. Op zoek naar die mooie westkust, waar iedereen zo over in de wolken is. Als het maar geen regenwolken zijn…
Kort geknipt kopke...:)

Staanplaats


...van of naar Cork.....

10 april 2012

Wales 3

Van bij onze vrienden, de familie Roberts in Llanderfel  zijn we op 13/3 vertrokken en tot in Porthmadog gereden. Onze GPS had ons wijsgemaakt dat er een Aldi was, en hij had gelijk. Daar hebben we flink wat inkopen gedaan omdat we al met Ierland in het achterhoofd zaten. In Ierland is alles, behalve de brandstof, een flink stuk duurder dan in Wales. Engeland en Wales valt echter niet te duur uit voor ons Belgen. Sommige dingen zijn zelfs een stuk goedkoper dan in België. De brandstof is echter duurder. Vanuit Porthmadog reden we verder langs de kust om dan weer de binnenwegen in te slaan. En het werd weer heel nauwtjes . Gelukkig kom je niet zo dikwijls tegenliggers tegen. Ergens in de buurt van Llangybi zagen we plots een jeep staan met een schapentrailer.
De boer en zijn vrouw gingen net beginnen schapen laden. We stopten en vroegen hen of ze een plaats voor ons wisten. Ze zeiden dat we gerust op deze  weide mochten staan, aangezien ze de schapen er aan het weghalen waren. Toen we zagen dat ze problemen hadden om de beesten op de trailer te jagen, zijn we bijgesprongen, waar ze heel blij mee waren. De boeren dan, niet de schapen. Zo’n trailer heeft twee verdiepingen en de schapen zagen het niet zitten om op de hoogste verdieping te klauteren. Je moet ze er echt op sleuren. Ze hadden een Welshe schaapshond mee en het is de moeite om te zien hoe zo’n hond elk bevel van zijn baas uitvoert. Een ontsnapt schaap loopt niet lang op vrije voeten, hij heeft het rap te scheren. En ze moesten toch nog geschoren worden, dus…
wilde achtervolging...
Na de middag kwamen de boeren nog een tweede lading schapen halen en ondertussen waren wij de weide opgereden. We hadden diepe sporen getrokken in het begin van de natte weide, maar de boer zei dat het geen probleem was, dat ze er de volgende week toch met de tractor opmoesten. Nadat we geholpen hadden met het laden, hebben we samen met hen nog een kop koffie gedronken in de camion. Ze vertelden dat hun gebuur met plannen zat om rond te trekken en een autobus daarvoor in te richten. We zeiden dat ze gerust met hem een kijkje mochten komen nemen, indien hij geïnteresseerd zou zijn. De volgende dag gingen we te voet naar Criccieth, een kuststadje, heen en weer zo’n 25km, langs rustige binnenwegen. Daar kwamen we een man met een tractor tegen die de poort van zijn weide aan het openmaken was. Hij zei vriendelijk goeiedag en toen we hem voorbij waren, keken we naar elkaar: “Dat was precies Anthony Hopkins”. De man kon een tweelingbroer geweest zijn, echt waar. Hij reed de weide op en we riepen nog : “Anthonieke, ge zijt een toffe jongen, alstublieft, kom terug!” Maar daar had hij geen oren naar, de rekel.
Die avond kwam de buur met zijn geboer…euh…de boer met zijn gebuur naar de camion kijken. De kerel was zeer enthousiast en nam een lading foto’s. Hij vroeg naar onze verdere reisplannen en zei dat de westkust van Ierland zeer mooi was en de Ieren heel vriendelijk. “You will never be alone in Ireland, you will allways have a drunk next to you…J.
De volgende dag gingen we nog naar een ander kuststadje, toevallig opnieuw aan de zee gelegen, met de naam Pwllheli (uit te spreken als Pwllheli…).
Op 16/3 zijn we van “onze” weide vertrokken en een stuk verder gereden tot zo’n 15 km van de stad Bangor. We waren weer wat binnenwegen ingeslagen toen we op een bepaald moment in een heel smal kronkelend  straatje reden. Het was echt wel heel smal, met aan weerszijden stenen muurtjes en de takken waren weer deftig “schreven” aan het trekken in de camion, maar we hadden dat wel eerder gehad…Plots werd het echter nog smaller en dat was het dan: geen doorkomen meer aan…Achteruit dus! We moesten achteruit een bocht nemen en dat heeft toch wel een kwartiertje gemanoeuvreer gevergd… Voorwaarts was het niet zo moeilijk geweest, maar achteruit kan je die achterkant niet zomaar een stuk opschuiven. De grote voorwielen konden maar een heel klein beetje zwenken doordat ze tegen de stenen muurtjes zaten. Het werd dus een heen en weer gerij om U tegen te zeggen. Je zou er evengoed iets anders kunnen tegen zeggen, maar normaal wordt er “U” gezegd. Alle geluk op een stokje (of zoiets) dat ik indertijd de onderrijbescherming (dat zwart ding aan de onderkant vanachter) zodanig gemaakt heb dat ik deze vanuit de cabine pneumatisch kan ophalen, dat gaf ons wat meer ruimte. Het zou niet de eerste keer zijn dat een camion zich vastrijdt en dat er een kraan moet bijgehaald worden. De kosten daarvoor, daar wil je liever niet aan denken…Nu,uiteindelijk zijn we daar weggeraakt en zijn we zo’n 5 km voor Bangor in Caerhus opnieuw beginnen zoeken naar een staanplaats via binnenwegen om daar opnieuw vast te rijden…Da’s nie waar zulle,… ge zijt zeker zot, ons zo doen verschieten, wat zijn dat voor manieren! We kwamen een boer tegen met de tractor en we vroegen hem of hij plaats wist voor ons. Hij wilde ons niet op een weide laten rijden omdat we teveel schade zouden toebrengen wegens te nat, maar we mochten hem wel volgen en kregen een plaats op het hof. We stonden er zeer rustig en hadden zicht op de Snowdon (berg).
Snowdon
Boer Huw bleek een heel brave jongeman die zelf aan ons vroeg of we niks nodig hadden, water bijvoorbeeld. Als echte Welshman moest hij niet veel weten van de Engelsen en wist hij veel over de geschiedenis van de Kelten (de Welshmen zijn Kelten). Hij wist ook veel over de wereldoorlogen en de loopgravenoorlog in Vlaanderen. Hij wees ons ook een pad dat begon aan het hof en waarlangs we te voet naar de stad Bangor konden, wat we dan de dag daarop dan ook prompt deden. Bangor is een stad met vele winkels, die ons niet zo erg interesseerden, maar de pubs des te meer. Aanrader: The Fat Cat, wegens het lekkere eten. De volgende dag gingen we te voet naar the Isle of Anglesey via de hangbrug . Aan de overkant is het dorp Menai Bridge, waar echter niet veel te beleven viel omdat het zondag was.
Menai Bridge
 De maandag gingen we opnieuw naar Bangor om commissies te doen en te internetten. Op dinsdag 20/3 vertrokken we van bij boer Huw, na water getankt te hebben, richting Holyhead op het eiland Anglesey waar de ferry naar Dublin in Ierland vertrekt. Daarbij moesten we het dorp met de langste naam passeren, we gaan hem hier niet opschrijven, je kan hem lezen op de onderstaande foto’s, de Engelse vertaling staat eronder. Den eersten die hem vanbuiten kent en correct kan uitspreken, zou zich beter met iets anders bezighouden. Huw had ons verteld dat de naam oorspronkelijk een stuk korter was, maar dat ze er nog een stuk aangebreid hebben vanwege het toerisme.
Station van .............................................................
Rond de middag bereikten we de ferry-terminal in Holyhead. We konden nog mee met de ferry van Stena-line die om 13.50u zou vertrekken. De overtocht duurt zo’n 3u15min, dit betekende dat we netjes op tijd zouden in Dublin zijn om in de spits te belanden, joepie! Maar dat is al Ierland en dus voor de volgende keer…
Erwin en Boer Huw

Op de boot......

laatste blik op Wales

Oude Rus...(die zonder muts) :) :)