23 januari 2012

Portugal Algarve 2

Met Kerstmis in zicht hadden we dus besloten om voor het eerst te proberen om met de familie te skypen en dus te overnachten op één van de grote parkings in Silves, waar we konden gebruik maken van de gratis wifi-area, voorzien door de stad.
Toen we daar toekwamen bleken het inderdaad héél grote parkings waar er inderdaad motorhomes stonden. Er was echter zodanig veel plaats dat je niet vlakbij iemand anders moest staan. Er was bij het zwembad zo’n 100m van bij ons vandaan dus een gratis Wifi-area door de stad voorzien. We besloten om eerst een boterhammetje te eten en dan eens met de camion naar de kust te rijden en pas daarna terug te keren naar Silves. Eerst reden we naar Benagil alwaar we naar de lagunes zijn wezen gaan kijken. Aan het strand was er geen kat, wedden dat je in de zomer niet kan bougeren? In de zomer kan je wel met een bootje mee om binnenin de grot te varen,allee, filevaren aan de foto’s te zien. Des winters is dit echter niet toegelaten omdat er dan onder andere vleermuizen aan het kweken zijn volgens het infobord. Of waren het nijlpaarden, ‘k wil d’er vanaf zijn. ’t Zijn diegene die omgekeerd hangen, ’t zullen vleermuizen zijn zekers?
Benagil
 Nu, als je dan toch in het zuiden van Portugal bent, is het wel eens de moeite om te zien. Heel heldere blauwgroene golven die op de lagunes beuken en nog van die dingen. Daarna reden we even verder naar de kuststad Carvoeiro, waar we even rondgelopen hebben om te constateren dat ze daar de boel volledig om zeep geholpen hebben door alles vol te bouwen met villa’s en appartementen en de bijhorende golfterreinen. Nu was er weinig volk, maar in het seizoen moet het daar ongetwijfeld krioelen , not our cup of tea, zeg maar, we hebben dan ook nogal vlug onze cup, euh schup afgekuist.
Carvoeiro
Terug in Silves hebben we ons op de parking aan het zwembad geplaatst en zijn nog even op verkenning gegaan in de stad. We waren dus de 24e, maar veel was er niet open. We vonden één restaurant dat ons wel aanstond, het reclamebord waarop het menu stond (in het Engels)  vertelde ons ook dat er diende gereserveerd te worden voor het menu van de 24e. We zagen dat het op Kerstmis ook open was en besloten om ’s anderendaags de stad wat beter te verkennen en om ’s middags te gaan eten. Terug aan het zwembad bleek de wifi goed te werken, we waren content. De nacht was niet zo stil als we gewend waren, maar als je de gemakken van de beschaving neemt, moet je er de ongemakken bijnemen , hé. Onze kerstavondmenu bestond dus uit zelfgemaakte tapa’s en daarna hebben we ons dan maar zachtjes in slaap geweend…Ha, en gij gelooft dat nog ook, we hebben naar de film “the Ladykillers” gekeken op onze laptop en geweend van het lachen,ja. Op Kerstmis gingen we de stad in en zagen dat er weer bitter weinig open was. We staken ons licht op in het restaurant met het Engelse menu en de uitbater bleek een joviale Engelsman te zijn, die ons direct een rondleiding gaf. De zaak zag eruit als een Engelse pub, wél our cup of tea, zeg maar. Voor die middag was het echter weer volzet, maar hij zei dat we best vanaf 17u even zouden binnenwippen om te horen of er nog menu’s beschikbaar waren.
Zogezegd, zogezegd, we besloten om zo af te spreken. Terug op de parking zagen we een hele grote motorhome staan, het formaat van een bus, en er hing nog een trailer aan met een Toyota Aygo op. Er bleek een Belgische nummerplaat aan te hangen en toen we het ding stonden te bewonderen (de motorhome, niet de plaat), kwam de eigenaar even praten. Hij was een 74-jarige Hollander die al 15 jaar in België woonde, maar je zou hem 10 jaar jonger schatten. We stonden een hele tijd te kletsen samen met zijn vrouw. Hij vond onze camion top en zei dat hij samen met de vrouw al 30 jaar rondtrok  met de motorhome. In Portugal spenderen ze al 15 jaar een flink stuk van de winter, we waren dus aan ’t juiste adres om tips te krijgen.
Rond 17.30u (18.30u Belgische tijd) hebben we nog even geskyped met de familie en toen zijn we wezen gaan eten. Bleek dat wij de enigen waren voor wie ze de uitzondering hadden gemaakt om ’s avonds nog eten te serveren. We kregen de kerstmenu, heel lekker, Britse stijl weliswaar, niet Portugees. Tegen de Engelsman kon je een aardig stukje zeveren, hij was getrouwd met de kokkin, een Amerikaanse, en aan de toog werd het nog heel gezellig (en zwaar) mogen we wel zeggen. Hierbij willen we nog even reclame maken, de zaak noemt O Cais, de kade dus, maar het kon evengoed de kadee zijn, want ’t is er een zulle: www.ocais.net, voor degenen die ooit in de buurt zijn. Toen we aan ’t zeveren waren aan de bar kwamen op de koop toe nog de Hollanders (Kees en Cor) toe die we hadden leren kennen, waarmee we er ook nog een paar soldaat hebben gemaakt. Toen we wilden weggaan, gaf de kokkin ons nog een bord mee met een drietal stukken taart, ’t werd zo stilletjesaan tijd, ’t was al lang geleden dat we nog eens iets gekregen haddenJ.
O Cais in Silves
Oorspronkelijk waren we van plan om de maandag te vertrekken vanuit Silves, maar we hebben wijselijk (en noodgedwongen) ons vertrek een dag uitgesteld wegens recuperatieproblemen, zeg maar. Iemand van ons beiden, ik ga geen namen noemen, maar ’t begint met een L, heeft het een dagje kalmpjesaan moeten doen… Dinsdag 27 december zijn we, na afscheid te hebben genomen van de Hollanders vertrokken naar Lagos, alwaar we water getankt  hebben. Daarna hebben we enkele km voorbij Espiche “in de rimboe” een plaats gezocht. Van daaruit hebben we met de fiets een stukje van de zuidkust afgereden. Toen we ’s middags stopten om op een rots met zicht op zee onze boterhammetjes op te eten, is een van ons beiden, ik ga geen namen noemen, maar ’t begint met een L, nog uitgegleden en op haar doze gestekt. Te voet gelukkig, niet met de fiets. De resultaten bleven gelukkig beperkt tot een paar “ schreven” en blauwe plekken op haar gat. Om zeker te zijn en om een “second opinion” te horen, lieten we deze nog zien aan enkele voorbijgangers, deze gingen er echter als de wind vandoor, sommigen hebben echt geen manieren…
Fietstocht langs de Praia's
 Na 2 nachten op deze plaats zijn we vertrokken naar de meest zuidwestelijke plaats van Europa : Cabo de Sao Vincente. Daar konden we met de camion een stukje offroad doen : over de keien konden we tot op de rand van de kliffen rijden. Op het uiterste punt staat een vuurtoren, staat er op het uiterste punt een vuurtoren, da’k zegge. O ja, en er stond ook een oude man met een kraampje van wie we nog 2 kilo mandarijntjes voor 1 euro en een halve kilo zelfingelegde olijven kochten voor 1,5 euro.
Daarna reden we via de westkust noordwaarts en ’s middags reden we tot aan het strand in Carrapateira om een boterham te eten. Op deze parking kregen we onmiddellijk een aantal bezoekers die het fijne wilden weten van de camion, onder wie een gepensioneerde Engelsman die zelfs tussen wiel en “garde-boue” foto’s nam van de motor. Er was ook een jong koppel Hollanders die op toer waren met een 4x4 Mitsubishi busje dat ze voorlopig ingericht hadden om uit te testen wat nog diende te veranderen omdat ze er in de toekomst wilden mee naar Afrika trekken, zij waren ook bijzonder nieuwsgierig welke onderdelen van de inrichting we van waar gehaald hadden, enz. Ik had altijd gehoopt dat de camion een, zoals Borat het zou noemen, pussy-magnet Jzou zijn, maar het is eerder een rare kwieten-magnet, dedjuuJ.
De westkust van Portugal is, als je van rust houdt, een verademing ten opzichte van de zuidkust. Aan de westkust kan je zo tot aan het strand rijden en op sommige plaatsen mag je er ook blijven staan, niet overal, want een smalle strook van zo’n vijftal km tot aan Sines is (terecht) Parque Natural. Wij gaan gewoon, voorbij die 5 km, een paar 100 m meer landinwaarts en staan er helemaal alleen en rustig en “legaal”. Zo zijn we een vijftal km voorbij dat strand in Carrapateira helemaal weggestoken achter bamboestruiken in een dal in een rivierbedding gaan staan. De eerste morgen stelden we vast dat het ’s nachts behoorlijk gevroren had in het dal. Dat was lang geleden! Tot ’s middags was alles met een laagje ijs bedekt, maar zodra de zonnestralen ons vanachter de heuvel bereikten, veranderde de zaak en een uur later kon je weer in T-shirt rondlopen, heel raar. Op de koop toe was deze plaats in vogelvlucht maar een 12-tal km verwijderd van de vorige, maar nu wel aan de westkust ipv de zuidkust, en wat een verschil.
De vorst is in het land
Op deze plaats bleven we 2 nachten en op oudejaarsdag vertrokken we terug noordwaarts langs de westkust. Door onze “escapades” op kerstdag besloten we om het op oudejaarsavond kalm aan te doen en een rustig plaatsje te zoeken om dan pas op nieuwjaarsdag te gaan eten. Toen we in Odeceixe stopten om even op de kaart te kijken, kwam een mono-volume met jonge gasten langsgereden. Ze staken hun duim omhoog en begonnen vanuit hun auto foto’s te nemen, waarop wij deden alsof we ons haar goed aan het leggen waren. Zij schoten in een lach, en er stapte een “proper ding” uit die teken deed of ze mocht bij de camion staan voor een foto. Ik deed teken dat ze gerust aan het stuur mocht zitten. Daarop stapte heel de bende uit en om beurt wilden ze foto’s aan het stuur. We konden ons direct het scenario indenken : een koppel of drie jonge dertigers die samen op toer waren om oudejaar te vieren. We stonden nog even te praten en ze vroegen of wij ook een foto wilden van onszelf aan het stuur van hun mono-volumeJ…, toffe gasten! Een paar km verder zijn we een aardeweg ingeslagen en op de top van een heuvel, helemaal alleen, met rondom een zicht over kilometers heuvels, namen we plaats, wat een ruimte weeral! Op nieuwjaardag gingen we via een binnenweg naar Odeceixe en vonden een droom van een restaurantje, een voormalig wijnhuis, waar we zeer vriendelijk onthaald werden. Voor de liefhebbers : Restaurante Taberna do Gabao. De ober kon goed Engels en we hebben hem laten kiezen wat we zouden eten. De kokkin, die tevens de eigenares is, kon Duits doordat ze vijf jaar in Zwitserland had gewerkt. Ze kwam bij ons praten en vertelde over de muziek, fado, die aan het spelen was en over de (blijkbaar) heel bekende zangeres. We hebben heel lekker gegeten, verschillende gerechten, zodanig dat we halverwege met elkaar konden wisselen. We kregen oa verse gegrilde tonijnsteak met warme groentjes en aardappelen en dat kost dan 9,80 euro, niet te doen! In België hebben we ook ooit nog tonijnsteak gegeten, maar dat was maar droge kost, hier is dit zeer mals en sappig.  
Restaurant in Odeceixe 
Van waar we stonden, konden we te voet of met de fiets verschillende praias (stranden) bezoeken, ook de moeite, er was geen volk trouwens. De kracht van de golven van de oceaan is toch nog wat anders dan van onze Noordzee. Dit is trouwens ook “surfers-territorium “. Niet op het internet, maar in ’t echtJ. Dit is toch wel iets wat je echt moet durven als je die golven op de rotsen ziet beuken, je moet uit het juiste hout gesneden zijn (anders blijf je niet drijven…geeuw…). Op de morgen van 2 januari gingen we nog even de plaatselijke mini-mercado (mini-supermarkt) in Odeceixe binnen, om oa een pak koffie te kopen. Aan de kassa gekomen, begon het vrouwtje ons uit te leggen dat de taxen  vanaf 1 januari fors waren gestegen. Ze vouwde de krant open en toonde ons dat de tax op koffie zo’n 10 procent hoger werd. Ze begon te jammeren dat ze weldra haar deur zou moeten sluiten en ze begon zowaar te wenen, ze zag het echt niet meer zitten! Allee, we waren weer goe bezig : de dag was nog maar begonnen of we waren er al in geslaagd om iemand te doen bleiten…

Volgende keer :  Portugal Alentejo 2
Carvalhal

Odeceixe

Salema


14 januari 2012

Portugal Algarve 1

Vanuit Mertola zijn we vertrokken en hebben onderweg water getankt in Alcoutim, de eerste keer in Portugal. Het was er zeer proper en voor de verandering zat er ne keer druk op het water, zie. Vanaf Alcoutim zijn we over rustige wegen zo’n goeie 30 km westwaarts in de Algarve gereden en een paar km voorbij Martim Longo reden we een aardeweg op en bovenop een heuvel namen we plaats op een grasveld.
Staanplaats nabij Martim Longo, en waar is Erwin mee bezig.....juist!

 In de omgeving hebben we een aardig stukje gefietst in de heuvels van de streek. De eerste morgen stelden we vast dat er geen dauw was. Normaal gezien is de camion kletsnat ’s morgens, maar dit was de eerste keer dat er geen dauw was. Dit betekent dat als je de was ’s avonds uithangt, dat ze ’s morgens droog is ipv kletsnat van de dauw. Ter info : Lieve wast dagelijks enkele stukken. Eigenlijk wisselen we voortdurend dezelfde kleren om : als de ene vuil zijn, zijn de andere ondertussen droog, met als resultaat dat onze voorraad kleren meer dan groot genoeg is. Wat ikzelf heel gemakkelijk vind, is het feit dat als je broek vuil genoeg is, je deze daar ’s avonds gewoon kan zetten en er ’s morgens weer kan instappen, héél gemakkelijk, maar Lieve moet daar niks van wetenJJ. Wasserijen zoals bij ons zijn hier niet te vinden in de dorpen of stadjes, in Spanje ook niet trouwens, in de grote steden misschien wel. Wat hier in Portugal wel in zowat elk dorp bestaat is een ruimte, blauwwit geschilderd waar iedereen zijn was kan gaan doen. Er zijn wasbakken voorzien met een gekartelde schuine kant, waar de was kan op geschrobd worden zoals vroeger, helaas zijn deze dingen heel laag gemaakt. De Portugese vrouwen zijn inderdaad opvallend klein, met als resultaat dat iemand die groter is, geradbraakt is na het wassen.

Na drie nachten zijn we vertrokken richting zuidkust en zijn gereden tot in Tavira. We hadden wel verwacht dat het verkeer zou toenemen aan de kust, en niet dat het er superdruk was zoals ’s zomers aan de kusten, maar we beslisten nogal gauw om enkele km landinwaarts te rijden en in de bergen een plaatsje te zoeken. Zo belandden we in de omgeving van het dorpje Morenos en vonden via aardewegen een plaats tussen de bomen. We zaten in vogelvlucht zo’n 10 km landinwaarts, maar doordat we zo hoog zaten, zagen we Tavira liggen aan de oceaan. Een gratis kamer met zeezicht. Van daaruit konden we met de fiets naar Tavira, en het centrum bleek wel mee te vallen, niet te druk, maar aan de kust had je veel “zoutpannes”, plaatsen waar zout gewonnen wordt, meer valt daar echter niet te zien. Even verder lag Santa Luzia, waar je wel op een terrasje aan het water kon zitten. Hier zagen we ook veel vette Duitsers, zonder punthelm weliswaar.
Santa Luzia

 Een andere keer zijn we met de fiets naar Olhao gereden, en onderweg passeerden we een cooperative waar de boeren hun olijven aan het afleveren waren. We stopten en stonden zo een tijdje te kijken hoe elk op zijn beurt zijn olijven kwam lossen. Eén van de boeren kwam bij ons en deed teken dat we gerust even binnen mochten om de rest te bekijken. Wij dus mee binnen en hij toonde ons het hele proces, van het lossen van de olijven tot de olijfolie die uit de machines kwam gelopen. Mooi om eens te zien.

Olhao bleek een stad die toch wel een heel stuk groter is dan Tavira, maar met dezelfde gezellige drukte als in Gent, nu alijk, ’s zomers zal dat wel weer anders zijn. Er zijn ook veel kades met vissersbootjes en privébootjes, want voor de kust liggen eilanden die ook bewoond zijn. Op het eiland Armona hebben Didier en Ilse Callens uit Deerlijk hun restaurant, maar dat is maar open tot eind september. Zelf wonen ze in Olhao en aangezien we hun kaartje hadden zitten, besloten we om eventueel eens langs te rijden en gedag te zeggen. Dus gingen we in de toeristische info vragen waar we moesten zijn. Op het kaartje stond Apartado en dan een nummer, maar “apartado” bleek postbus te betekenen, daar waren we dus vet mee. Hun telefoonnr stond er ook op, maar we kennen ze nu ook niet goed genoeg om te bellen en “onszelf uit te nodigen”. Nu, het kon evengoed zijn dat ze met de feestdagen in zicht bij hun familie in Vlaanderen waren, wie weet. In Olhao heb je ook overdekte markten aan de haven : één gedeelte bestaat uitsluitend uit vismarkt, maar aangezien het middag was, was de meeste vis al gaan vliegen. In het tweede gedeelte hebben we groenten en vlees gekocht. Opnieuw bleek onze entrecote heel lekker te zijn, zonder dat het water er uitzeikt zoals bij ons. Het moet zijn dat al die regen in Vlaanderen dwars door het vel van de beesten dringt en in het vlees blijft zittenJJ. Als je hier (en in Spanje ook trouwens) 500gr vlees koopt, dan heb je 500gr vlees en niet 400gr vlees en 100gr water, en ’t is dan nog veel goedkoper ookJ… De enigen die we gezien hebben toen we op onze staanplaats nabij Morenos stonden, waren enkele jagers in het weekend, die van verre eens zwaaiden. Lieve haastte zich om haar playboy-bunny pakje uit te trekken, oef, that was close! Levensgevaarlijk! Sindsdien houdt ze rekening met de dagen dat er mag gejaagd worden : de donderdagen en in het weekend.
Vanuit Morenos zijn we op 20/12 vertrokken en tussen Benafim en Alte zijn we een aardeweg ingeslagen en dan nog een zijweg met veel keien, die echter behoorlijk smal was. Met de camion moesten we de struiken en takken een beetje laten wijkenJ. De lak van de opbouw van de camion is ondertussen behoorlijk “in schreven”, maar hij is er om te gebruiken, nietwaar. We konden ons op een plaats placeren waar we goed wegstonden. De omgeving deed heel erg aan het noorden van Engeland denken : heuvelachtig en behoorlijk groen met stukken grond omgeven door stenen muurtjes. Net zoals in Engeland hebben ze hier indertijd blijkbaar de keien waarmee de grond bezaaid was, gebruikt om stenen muurtjes te bouwen. Via een binnenwegje tussen de stenen muurtjes konden we naar Alte. Alte bleek een gekend toeristisch dorpje te zijn, wisten wij veel, ’t was weer puur toeval geweest dat we daar terecht waren gekomen. Er waren een aantal cafeetjes en restaurantjes waar we ook een paar keer hun befaamde pasteis de nata gegeten hebben, gebakjes opgevuld met wat de Engelsen custard noemen. In Alte was er ook een Wifi-area waar je gratis op internet kon, maar alleen wanneer je veel geluk en geduld had, kon je op internet… Daar we met kerstmis in zicht graag  geprobeerd hadden om voor het eerst eens met onze familie te skypen, besloten we om op 24/12 te vertrekken naar Silves, we wisten dat dit een grotere stad was waar er een Wifi-area is die wel naar behoren werkt. Aan de rand van deze stad zijn er enkele hele grote parkings waar motorhomes mogen staan.
Volgende keer : Algarve 2
Fietstochtje rond Cachopo

Kerstmannen in Tavira

Haven in Olhao












3 januari 2012

Portugal Alentejo 1

Aangezien we van de Guardia Civil moesten oprotten, zijn we op woensdag 7 december de grens naar Portugal overgestoken. Onze GPS paste zich direct aan en stelde de tijd een uur terug, want in Portugal is het een uur vroeger. Vanaf de eerste km zagen we al het verschil : geen afval meer langs de weg en we voelden ons vanaf kilometer één op ons gemak. In de loop van de voormiddag kwamen we aan in Serpa en liepen er even rond. Opnieuw viel op hoe proper het er was. We zagen de toeristische informatie en besloten even te gaan vragen waar we op internet konden. De vriendelijke jongeman kon een aardig stukje Engels en zond ons naar een lokaal waar we al even vriendelijk én in het Engels werden onthaald. We konden er doorlopend gratis op het net. Na de middag reden we verder door het Parque Natural do Vale do Guadiana en belandden in het stadje Mertola. We deden er wat boodschappen en werden weer overal even vriendelijk onthaald. Niet dat we zo’n slechte tijd hadden in Spanje, verre van, maar het verschil is heel groot. De Portugezen zijn gewoon de vriendelijkheid zelve en staan bij manier van spreken te wachten om U te helpen en daarbij doen ze dan nog hun best om U in het Engels te woord te staan, dit in tegenstelling tot de Spanjaarden. In Spanje moet het al heel goed lukken om iemand te vinden die meer dan twee woorden kan in een andere taal, ook de jongeren kennen zo goed als geen Engels. Aan de toeristische kusten in Spanje zal dat wel anders zijn, maar hier in Portugal spreken ze in het binnenland al een stuk meer dan enkel Portugees. En onder ons gezegd en gezwegen, het is maar best ook want je verstaat er zo goed als niks van als je Portugees hoort praten. Als je het geschreven ziet staan, kan je dikwijls begrijpen wat er staat, maar als ze tegen elkaar bezig zijn, auzekers.
We hadden het zo naar onze zin in Mertola dat we besloten om tegen onze gewoonte in te overnachten op een parking aan de rand van het stadje, tegenover de bombeiros (brandweermannen). Na negen uur was het stil en we hebben dan ook een prima nacht gehad waardoor we besloten om de bezienswaardigheden van het stadje te bezoeken en dan nog een nacht te blijven. We gingen ’s anderendaags naar de toeristische info en werden weeral in het Engels vriendelijk te woord gestaan. We konden er ook gratis internetten. Het stadje bleek een rijke geschiedenis te hebben en we kochten twee all-in tickets : voor vijf euro per persoon hadden we zeven entree’s met een burcht, een site met Romeinse toestanden en dan nog vijf musea. Het was duidelijk dat de stad hier veel moeite en geld aan gespendeerd had, alles was bijzonder verzorgd met uitleg in het Engels. Met verschillende gidsen hadden we een gesprek, zodanig dat we na twee dagen Portugal eigenlijk al meer contact met de bevolking hadden gehad dan na een week of zes in Spanje.

Burcht in Mertola

De tweede nacht was het ook stil en in de voormiddag deden we nog een paar boodschappen en gingen nog even internetten. Toen we terug in de camion waren, stopte plots een blauwe camionnette vlakbij en er stapte een gast uit die enthousiast zwaaide en rond de camion liep. We gingen naar buiten en begonnen te praten. Hij bleek een geitenwollensokken-dude te zijn, een Duitser die al vijf jaar in Portugal woonde. Hij vond de camion te gek en we nodigden hem uit voor een kop koffie. Daar hij al zowat overal rond de wereld had gezeten (Frankrijk, Nederland, Canada, Kaapverdische eilanden) sprak hij een aardig woordje Nederlands met een Duits accent, af en toe doorspekt met wat Engelse woorden. Hij bleek een echte spraakwaterval en toen we hem vroegen waar hij woonde, zei hij dat hij helemaal alleen op een schiereilandje in een meer woonde en dat we hem bij gelegenheid eens moesten opzoeken. Nu, dat hoefde hij geen tweemaal te zeggen! We zeiden hem dat we hem onmiddellijk zouden volgen om eens te kijken waar hij woonde. Hij zei dat er mogelijks een probleem zou kunnen zijn omdat we eerst door een dorpje moesten om aan het meer te geraken en dat de camion misschien niet tussen de huisjes zou kunnen, maar dat het het proberen waard was. Wij dus achter hem aan en onderweg moesten we nog even stoppen aan een bron omdat hij zijn voorraad drinkwater moest aanvullen. Op het schiereiland heeft hij geen elektriciteitsaansluiting en ook geen stromend water. Hij had een hele reeks vijf liter flessen mee die we vulden aan de bron en weg waren we. In het dorpje werd het inderdaad heel nauw : we hadden aan weerszijden zo’n 10 cm tussen de camion en de dakpannen van de huisjes (goten hebben ze hier niet), maar het lukte aardig tot we plots werden tegengehouden door een paar dorpelingen die zeiden dat we achteruit zouden moeten omdat we verderop in een bocht vast zouden komen te zitten, maar dat er een omweg was waar we waarschijnlijk wel door zouden kunnen…Theo (onzen duitser) kwam aangelopen en zei dat hij zou tonen waar het was. Wij dus weer achteruit tussen de huisjes, maar ook dit lukte aardig en uiteindelijk waren we uit het dorpje…Langs een andere weg moesten we weer door het dorp, maar we geraakten erdoor. Er volgden nog zo’n 5 km afdaling op aardewegen en toen zagen we het meer. Als het water op zijn maximum staat, woont hij op een eiland, maar nu stond het zo’n 5 meter lager en konden we op de schuine oevers (rots en losliggende stenen) tot aan zijn schiereiland rijden. Wat een fantastische plek! We parkeerden ons op een nauwte die de toegang vormde tot zijn “arendsnest” en hadden water aan weerszijden, de max!

Rechts camion , links  op de top Theo's etablissement.

 We hielpen hem bij het dragen van zijn waterflessen en volgden hem tot aan zijn etablissement. Hij had drie oude caravannes op de top van het schiereilandje gezet en daar woonde hij dus al vijf jaar. Hij had een ganse tuin aangelegd waar hij zoveel mogelijk zelf kweekte, vlees at hij niet, en vis haalde hij uit het meer, dus…Wat een speciale kerel. Ondertussen waren we al de middag een eind voorbij en hij trakteerde met een glas wijn, kaas en (uiteraard) zelfgebakken brood. We nodigden hem uit om ’s avonds bij ons te komen eten, wat hij zich ook geen tweemaal liet zeggen. We hadden nog maar pas de woorden: heb je zin om… uitgesproken of er volgde : ja, vind ik leuk! Zoals gezegd had hij in Nederland gewoond…Des avonds kwam hij dus eten en het werd een leuke avond, hij kon wel een glaasje wijn verteren, de kapoen!

Theo links...en Erwin rechts :)

Van opleiding was hij wijnboer (echt!) en zoon van een wijnboer uit de streek van Karlsruhe. Als jonge gast had hij ondermeer in een Ashram in Canada gezeten, dit is een leefgemeenschap (zeg maar commune) die zich toelegt op Indische boeddhistische toestanden, tenminste wanneer ze zich niet toeleggen op elkaar, de vuile pitoe’s…Daarna had hij ondermeer geprobeerd om op een boerderij in Frankrijk volledig zelfvoorzienend te zijn, op de Kaapverdische eilanden had hij biologische vruchten gekweekt, enz…

Toen onze voorraad wijn deftig geminderd was, besliste hij om te gaan slapen. Wij besloten om nog een paar nachten op deze plek te blijven, terecht overigens, veel rustiger kan het niet zijn. ’s Anderendaags lieten we elkaar met rust, we sloegen enkel een praatje wanneer we elkaar tegenkwamen en hij zei dat we gerust zijn roeiboot mochten gebruiken indien we dat wilden. De zondag gingen we zijn roeiboot halen en we maakten een tocht naar de overkant van het meer alwaar we een wandeltocht maakten door de geitenpaden te volgen. Het nieuws dat Theo “logeurs” had moet als een lopend vuurtje door het dorp gegaan zijn, want we hebben dorpelingen gezien die passeerden met een motorbootje ,en ook toen we aan het wandelen waren, en telkens riepen en zwaaiden ze alsof we oude bekenden waren. Wat een gastvrij volk! Na een drietal nachten namen we afscheid van den Theo met de belofte contact te houden. Hij gaf ons zijn “posta restante” adres, want een echt adres heeft hij daar niet vaneigens. We hebben ook moeten beloven zijn juiste verblijfplaats niet op het internet te plaatsen omdat hij liever met rust gelaten wordt door “ongezonde nieuwsgierigaards”. We reden verder en stopten terug in Mertola om inkopen te doen en beslisten om nog een nacht op onze “vertrouwde” plek te staan. Ondertussen hadden ze in de straten van het stadje luidsprekers gehangen waaruit kerstmuziek klonk, raar om daar dan rond te lopen in T-shirt, want het is nog altijd een graad of twintig. Enkel ’s morgens en ‘s avonds heb je een trui of vest nodig.
Volgende keer : Algarve

Mertola


Romeinse brug in Mertola


Soms wil een mens eens alleen, gerust gelaten worden...