25 december 2011

Andalusië 5

Vanuit Carmona zijn we vertrokken richting Sevilla en zijn daar de ring opgereden om deze grote stad te kunnen omzeilen. We hebben er geen zin in om ergens op een megadrukke plaats te moeten overnachten, dus laten we de grote steden links liggen, zelfs als ze rechts liggen. Sevilla zal ongetwijfeld de moeite waard zijn om te bezoeken, maar een citytrip lijkt ons dan meer aangewezen. Voorbij Sevilla zagen we veel sinaasappelboomgaarden waar het plukken bezig was. Tenslotte reden we een paar km voor het dorp Escacena del Campo een veld op. Het was er bijzonder rustig en ook zeer warm. Toen we er een half uurtje stonden , hoorden we een tractor naderen en gingen we naar de weg om aan de boer te vragen of hij er geen bezwaar tegen had indien we enkele nachten op zijn veld stonden. De man had er in principe geen bezwaar tegen, maar probeerde er ons toch van te overtuigen om meer in de dorpskom te staan. Volgens hem was het op dit moment niet verstandig om alleen ergens zo afgelegen te staan omdat de sinaasappelpluk bezig was en er veel seizoensarbeiders waren, en er Roma rondzwierven. Hij zou ons een plekje tonen waar het beter was, zei hij. We reden achter hem aan naar een plek die inderdaad meer in het dorp gelegen was, maar navenant luidruchtiger, van slapen kwam niet veel in huis…Na één nacht zijn we bij dageraad vertrokken. Sprak de man de waarheid en was het er inderdaad gevaarlijk, of moest hij gewoon niks hebben van seizoensarbeiders, we weten het niet, dat hij zijn plan trekt…J.Zo’n 40 km verder passeerden we in Niebla, een Middeleeuws, ommuurd stadje, dat er interessant uitzag, en zo’n vijf km verder sloegen we een grindweg in en plaatsten ons op een veld. Van daaruit hadden we veel mogelijke wandel- en fietsbestemmingen. Niebla bleek inderdaad een gezellig stadje met een burcht die we konden bezoeken. Toen we  in de toeristische informatie aan de jongeman vroegen of hij Engels sprak, antwoordde hij : a little bit, en hij had gelijk, dat waren de enige 3 woorden die hij kende... We kochten bij hem 2 tickets voor een bezoek aan de burcht en deze waren hun geld waard.

 Er was een folterkamer met een uitgebreide collectie foltertuigen die indertijd gebruikt werden door de Spaanse Inquisitie, de sloebers. Lieve was bijzonder geïnteresseerd in deze tuigen en toen ze ’s avonds haar lederen pakje aantrok, heb ik voor alle zekerheid toch maar met één oog open geslapen die nacht.
sommigen zijn nooit geleerd, den dezen wilde toch nog iets uit onze rugzak pakken.
Seizoensarbeider of roma??

 In de toeristische informatie hadden we gevraagd waar we op internet konden en de jongeman had gezegd dat hij geen idee had, maar bij een tochtje door het stadje zagen we plots een lokaal , een Guadalinfo, en uit ervaring wisten we dat we daar normaal internet konden vinden. Niettegenstaande het siësta was, stond de deur open en we gingen er binnen. Toen we aan een dame vroegen wanneer we op internet konden, zei ze dat dit pas na 16u kon, maar ze wilde wel voor ons het bureel van de directrice openmaken. Daar zaten we dus, in het bureel op de moderne computer van de directrice en zij trok de deur toe en ging buiten gaan kletsen, ze was er gerust in.

Rond Niebla hebben we veel gefietst, het was een heuvelachtige streek met vele rustige paden. Er waren zeer veel ooievaars in deze streek met nesten op hoogspanningsmasten en op de kerken in de omtrek. Op één van onze wandelingen zagen we aan een aardeweg een bord staan met een pijl “ pueblo de dios”, het dorp van God dus. We dachten direct aan een of andere commune en wilden daar het fijne van weten. Een goeie km verder zagen we in een dal een ruïne met in de omtrek een aantal huisjes met windenergieturbines en zonnepanelen. We zagen geen beweging en vonden in de ruïne een bidplaats met altaar. Na even rondgesnuisterd te hebben, keerden we op onze stappen terug vooraleer de een of andere rare kwast ons wilde bekeren…Na vijf nachten op onze staanplaats zijn we vertrokken en gingen in Valverde del Camino water inslaan. Dit bleek een redelijk grote stad te zijn waar we inkopen deden en op zoek gingen naar de toeristische info. We zagen geen enkel teken en besloten ons licht op te steken op het stadhuis. De bediende zei dat er een toeristische info was in het theater, hij zou ze wel even bellen, zei hij. Na 2 verschillende nummers gebeld te hebben waarbij niemand opnam, zei hij ons dat er wel degelijk iemand daar zou zijn en dat we maar even aan de deur van het theater moesten trekken. Wij daarheen, maar daar was niemand thuis, ze waren waarschijnlijk even boodschappen gaan doen, ongelooflijk. Daarop zijn we dan maar een stuk verder gereden richting Portugal en in de buurt van Santa Barbara de Casa vonden we een mooie en rustige plaats naast een aardeweg, in vogelvlucht misschien 15 km van de Portugese grens. We vonden de streek bijzonder mooi, zeer heuvelachtig met veel kurkeiken die verspreid stonden op opvallend groene weiden. Onze naaste buren bestonden uit schapen en zwarte “pata negra” varkens die onder de kurkeiken aan het rondsnuisteren waren. Op dinsdag 6 december gingen we te voet via aardewegen naar Santa Barbara, maar de plaatselijke supermarkt was gesloten omdat het er een feestdag was. Niet wegens sinterklaas alleszins, want dat wordt er niet gevierd, dat kan trouwens ook niet  aangezien sinterklaas dan in België zit. De kinderen krijgen hier lekkers op Driekoningen. In tegenstelling tot in België is het hier blijkbaar niet de gewoonte dat bisschoppen zich bezighouden met kleine kinderen…

De nacht van 6 december werd ik plots wakker doordat ik een diesel vlakbij hoorde draaien en twee mannen die stonden te praten. Eerst dacht ik aan sinterklaas en zwarte piet, maar betwijfelde of hun éénpk een diesel is. Ik stond op en opende het raam, het bleek de Guardia Civil te zijn. Ze vroegen hoelang we daar wilden blijven staan, waarop wij vroegen hoelang we daar “mochten” blijven staan. Ze antwoordden dat we daar eigenlijk niet mochten staan en dat we beter ’s morgens of de dag erna zouden vertrekken. Wij antwoordden dat we niet wisten dat we er niet mochten staan. We wisten het eigenlijk wel, want enige tijd daarvoor hadden we gezien dat Andalusië zo’n beetje zijn eigen regels heeft, en dat je er niet vrij mag kamperen. Maar aangezien we al een maand bezig waren zonder problemen, hebben we er ons niet veel van aangetrokken… Ze wilden niet binnenkomen, maar noteerden onze gegevens. We moeten zeggen dat het heel vriendelijke mensen waren, helemaal geen Herr Flick-types, die zelf duidelijk verveeld zaten met het feit dat ze ons moesten “wegjagen”. We zeiden hen dat we ’s anderendaags zouden vertrekken, waarna ze ons nog een goede nacht wensten en vertrokken. De beslissing wanneer we zouden verder rijden naar Portugal was op deze manier snel genomen… We zijn beiden nog nooit in Portugal geweest en al de hele tijd bijzonder benieuwd wat dat zal geven.
Lieve in actie...

geitjes in actie...

erwin in actie...

erwin is diegene met de rugzak...



17 december 2011

Andalusië 4

Op 23/11 waren we op weg naar Carmona en we hebben toch wel 10 km vlakke baan gehad zekers. Het is een stad zoals ik me als kind altijd een Spaanse stad heb voorgesteld : een vlakte ervoor en dan een Middeleeuwse, ommuurde stad die op een hoogte ligt. We stopten buiten het centrum om even te verkennen en we waren direct verkocht, er was een nieuw gedeelte met toch een aantal winkels en een oud stadsgedeelte met nauwe straatjes en cafeetjes, de max! Een viertal km voorbij de stad sloegen we een aardeweg in en reden zo’n 500m voorbij een boerderij een veld op. Dit was duidelijk de streek van de keien, waar elders de ondergrond bestond uit aarde en stenen, waren het hier mooie gladde keien, da’k zegge. De boer kwam aangereden en zei dat hij liever had dat we wat verder van het hof stonden omdat zijn honden anders teveel kot zouden houden. Ik heb gezegd dat hij zich geen honden moet aanschaffen als hij ze geen manieren kan leren. Allee, ik heb het niet gezegd, maar iemand die me een beetje kent, weet dat ik het zeker gedacht heb JJ. We reden wat verder op het veld in een laagte, zodanig dat zijn basbeesten ons niet konden zien en stonden er prima. We hadden eerst tegen de boer gezegd van een paar nachten te blijven, maar het zijn er uiteindelijk zes geworden.
staanplaats
We konden via een vijftal km aardeweg te voet naar Carmona en Carmona is gewoon een bijzonder gezellig stadje, met marktpleintjes en nauwe straatjes, zeer nauw zelfs, want ik kon niet overal draaien met mijn grote voeten…De eerste dag dat we naar Carmona gingen, zijn we binnen geweest bij een kapster om een afspraak te maken, want het was tijd voor een knip- en kleurbeurt voor Lieve. Het was ook tijd om iets te doen aan de rare kuren dat ons fototoestel had. Sinds enige tijd waren onze foto’s geregeld mislukt: een roze schijn of vervormd, en de laatste dagen waren ze allemaal mislukt. De dag daarop mocht Lieve in de voormiddag naar de kapster. De dame in kwestie bleek haar stiel te kennen.

 Ondertussen ging ik op zoek  naar een pertrettetrekker (voor de niet-Westvlamingen: een fotograaf). Ik vond er één, en toen Lieve’s haar klaar was, zijn we er samen naartoe geweest. De brave man heeft een hele tijd geprobeerd om het toestel via de instellingen goed te krijgen, maar niet enkel Lieve was met haar haar, het toestel ook. Toen hebben we maar bij hem een nieuw gekocht, terwijl we de kans hadden, want wie weet waar we er anders een hadden moeten vinden. De volgende dagen gingen we regelmatig naar Carmona en deden er ons tegoed aan de tapas...

Onze staanplaats bleek een fantastische plek te zijn, ’s morgens opstaan en de zon zien opkomen, de vogels die rondcrossen en de konijnen die zitten te fluiten in het gras. Het doet trouwens deugd om weer wat meer groen te zien dan olijfbomen, om weer wat groene velden te zien. Het is ook telkens zo dat de dieren ons na een paar dagen als deel van het decor gaan beschouwen, de vogels gebruiken de camion als uitkijkpost en zijn van langs om minder schuw. Hier in Andalusië zien we ook nog altijd dieren  die we in België enkel ’s zomers zien: sprinkhanen, vlinders, vliegen, bijen en nog allerhande ander tuig, maar géén muggen gelukkig. Tot voor kort zagen we op onze wandelingen ook regelmatig kleine slangetjes, zo’n 50 cm lang, geen adders, maar echte slangetjes, met het echte slangenvel. We hadden echter nooit de kans om er een foto van te maken, want die vluchten snel de struiken in. Sinds een paar weken zien we er geen meer. Eénmaal hebben we een foto kunnen nemen van een grotere slang die onderaan de trap van de camion lag te zonnen, we hadden er bijna opgetrapt.
Enig opzoekwerk leerde ons dat dit de Boa Gardena is, in de volksmond “tuinslang” genoemd. Al bij al hadden we nog geluk dat dit een relatief jong dier was, er werden blijkbaar al exemplaren opgemeten van vele tientallen meter lang. Toen we de boer erover aanspraken, zei hij dat het geen uitzonderlijk voorval was en dat er ook groene exemplaren zijn die nog minder opvallen…
De zondagmorgen zaten we op ons gemak na het ontbijt in de camion nog een koffie te drinken toen we plots een auto hoorden op de aardeweg. Er passeerde een jeep met een hondenremorque, even later nog een, en nog een, en dan één met een paardenremorque , en nog één… We zeiden: er zal verderop iets te doen zijn, we zullen straks met de fiets eens gaan kijken. Maar vooraleer we de kans  kregen, zagen we van over de heuvel ruiters verschijnen zoals indianen in de westerns. Het was konijnenjacht met windhonden, nog nooit gezien, en wij zaten er middenin! De ruiters liepen zowat in slagorde, allemaal naast elkaar met een aantal meter tussen, zodanig dat ze hele stroken veld op deze manier konden uitkammen. Voor de ruiters liepen er mannen met telkens twee windhonden aan de leiband. Werd er een konijn gezien, dan werden er twee honden losgelaten die achter het konijn aanzaten, en, het moet gezegd: die beesten kunnen lopen! Maar de konijnen ook zulle! De eigenaar van de honden ging er dan achteraan, op een Andalusiër gezeten, om zijn honden op te jagen. Als ik zeg : op een Andalusiër, dan bedoel ik zo’n paard natuurlijk, en gene vent… Het kan zijn dat er zijn die op een vent gaan zitten, maar toch niet dat wij gezien hebben.., dit echter geheel terzijde. Eigenlijk gaat de snelheid van konijn en honden zowat gelijk op, maar de honden zijn natuurlijk met twee en ze putten het konijn uit, ze hebben gewoon veel meer uithoudingsvermogen. Wij supporterden natuurlijk niet voor de dogs, maar wel voor de konijnen, de under-dogs. Dit deden we uiteraard niet luidkeels met al die jagers rondom ons, dat ziet ge vanhier…We moeten wel zeggen dat, als er dan toch moet gejaagd worden, dit eigenlijk nog één van de fairste manieren is. De ruiters gaan wel achter hun honden aan om ze aan te sporen, maar op geen enkel moment wordt er door een mens ingegrepen. We hebben konijnen zien het onderspit delven, maar we hebben er ook de dans zien ontspringen wanneer ze tijdig een hol konden vinden, dan waren de honden eraan voor de moeite. En natuurlijk, het is een rijkeluisspelletje, het is een prestigespel: wie heeft de snelste honden, maar anders is het toch ook een rijkeluisspelletje? En tegenover een kogel hebben ze minder kans.

Op zo’n km van onze staanplaats, lag een verlaten huis, ook eigendom van “onze” boer, dat we “zorro’s huis” noemden. Zonde eigenlijk om zoiets leeg te laten staan.

Na zes nachten op deze plaats zijn we op dinsdagmorgen 29 november vertrokken. Met pijn in het hart, moeten we eraan toevoegen, maar het was tijd om water in te slaan en tenslotte, als je ergens zes nachten staat, heb je de omgeving zo ongeveer wel gezien. De boer kwam ons nog even uitwuiven en dat was het dan. Volgende keer Andalusië 5.
Oef, net op tijd gestopt...

Marktplaats in Carmona

7 december 2011

Andalusië 3

Wegens regen waren we op zaterdag 19 november dus een stuk verder gereden vanuit de buurt van Ventas de Huelma. In de loop van de namiddag hield het op met regenen en was het terug volop genieten van het landschap. Er is echt geen beginnen aan, aan dit land. De beklimmingen en afdalingen houden gewoon niet op, en hoe mooi ook, het rijden is lastig omdat je voortdurend geconcentreerd moet blijven, maar het is méér dan de moeite waard.

Op een bepaald moment kwamen we terecht in het dorp Riogordo. Er was blijkbaar iets aan de gang in het dorp, had het iets te maken met de verkiezingen van de volgende dag, geen idee. In ieder geval kwamen wij vanuit een bocht het centrum opgedraaid en toen stonden we blokvast. Er stonden auto’s her en der geparkeerd en het was er een heen en weer geloop van jewelste. Eén auto blokkeerde eigenlijk de ganse boel en de chauffeur ervan liep op zijn gemakjes nog even ergens binnen, allemaal geen probleem hier. Ondertussen stonden al enkele auto’s achter ons en kwamen er vanuit de tegenovergestelde richting ook nog wagens. Maar niemand die zich druk maakte, in Vlaanderen had het er al bovenarms opgezeten. We hebben daar zo’n kleine 10 minuten gestaan, onze eerste file in Spanje was een feit! Omdat we het er zo’n gezellige boel vonden, keken we even voorbij het dorp uit naar een staanplaats. En joepie, we zagen een grindweg een stuk naar beneden lopen met aan weerszijden ervan een zee van ruimte. We reden de grindweg naar beneden tot aan een vlakke plaats in het veld ernaast. Toen we het veld opreden ondervond ik dat ik beter overschakelde op veldvitesse en dat deed ik dus ook. Ik dacht bij mezelf : tiens,er is hier precies veel weerstand. Toen ik door het zijvenster naar de achterwielen keek, zag ik dat ze zo’n 30 cm diep door de modder aan het ploegen waren! Het had hier lichtjes meer geregend dan vanwaar we kwamen…

Met de 4 wielen al spinnend in de modder, klauterden we terug op het grindpad en maakten we ons wijselijk uit de voeten…We zijn toen een deftig stuk verder gereden, want in sommige streken is er gewoon niet overal plaats:  ofwel is ieder beschikbaar stukje ingenomen door olijfbomen, en daartussen willen we in deze periode ook niet gaan staan want ze beginnen te oogsten; ofwel ligt er een hoop brol, ofwel zit je te heel ver van de bewoonde wereld, want je moet nog altijd boodschappen kunnen doen. Soms is het even zoeken en soms ook niet. Maar, we zijn het er beiden over eens: godzijdank hebben we destijds de beslissing genomen om dit te doen met een 4x4 voertuig. Anders zouden we verplicht geweest zijn om op verharde ondergrond te gaan staan, in een dorp of stad met andere woorden,of langs de weg, en nu zoeken we de stilte op en speelt de ondergrond geen rol. Als het enigszins vlak is, is het al okee. Om de camion helemaal vlak te zetten, nemen we dan een steen en leggen hem voor het wiel dat hoger moet en rijden erop, en als er iets is waar in Spanje geen gebrek aan is , dan zijn het wel stenen…Bij het zoeken naar een staanplaats proberen we binnen een straal van zo’n 10 km te blijven van een plaats waar we boodschappen kunnen doen, de camion kan dan ter plaatse blijven en de rest doen we te voet of met de fiets.

 Zo’n 6 km voorbij het dorp Villanueva de San Juan zijn we een aardeweg ingeslagen en vonden een prachtige plaats op de top van een heuvel. Vooraleer erop te rijden, keken we eerst eens of het er niet te heel drassig was, want niet dat de camion het niet zou aankunnen, maar je moet er zelf ook nog kunnen rondlopen zonder in de modder te zakken, aja, vaneigens dadde. Plots zagen we er een pet liggen, en toen we die opraapten, bleek er een hoofd onder te zitten! We schrokken ons een hoedje(!)  en begonnen te graven met onze handen. We schrokken nog meer toen het hoofd  z’n ogen opengingen en het zei : je zou beter je schop nemen, want ik zit nog op mijn paard..! Zo drassig was het daar…

Okee, ik moet toegeven dat ik ietwat overdreven heb… er was helemaal geen hoofd, en om heel eerlijk te zijn: geen pet ook. Eigenlijk was het een schitterende staanplaats, waar we 4 nachten zijn blijven staan. De eerste 2 dagen hebben we regelmatig wat regen gehad en moesten we s’avonds even de verwarming aanzetten. Daar werden we ook geconfronteerd met een (luxe)probleem : telkens we met de rugzak op weg gingen, stopte er iemand om ons mee te nemen. In plaats van ons gerust te laten,… wat een klootzakken! Nee, de mensen waren zodanig vriendelijk dat ze ons wilden meenemen, ze dachten zeker : ocharme, kijk die oude gasten eens tsjolen met hun rugzakken, terwijl wij dachten: kijk die oude gasten eens tsjolen met hun olijven…Tussen haakjes : al dat gedoe met die olijven begrijp ik niet goed,pff, al dat werk! Terwijl je ze hier spotgoedkoop kan kopen in de winkel…
De buren hadden er niks op tegen. :)

Vanuit deze plek zijn we vertrokken richting Marchena, zo’n 60 km verder omdat we daar konden water tanken volgens onze bron(..!), niet dat het zo dringend was, we hadden er nog , maar als je in de buurt bent… Daar aangekomen, bleek de voormalige staanplaats voor campers veranderd te zijn in… iets anders, aja, anders zou het hetzelfde gebleven zijn natuurlijk. Er viel dus niet te tanken, maar toen Lieve daar de computer aanzette, hadden we toch gratis Wifi, de eerste keer in Spanje dat we een onbeveiligden vonden. Vanuit Marchena reden we verder naar Carmona en onderweg zagen we her en der boomgaarden met notenbomen waaronder varkens aan het rondsnuisteren waren…Dat zullen lekkere hespen zijn…Het waren zwarte varkens, het zal je maar overkomen: varken zijn, en dan nog zwart ook… Volgende keer : Carmona.
Zeer mooie kerkhoven...

zeer spontaan geposeerd :) :)

Agave cactus met een chronische erectie...






Andalusië 2

Vanuit onze staanplaats in de buurt van Senés zijn we vertrokken en zijn we terechtgekomen in “el desierto de Tabernas”, een woestijnstreek waar westernstadjes zijn nagebouwd en al vele westerns opgenomen zijn. Via een stukje autosnelweg (weer geen andere keuze) zijn we afgezakt naar Almeria en hebben daar een kleinere weg genomen naar de Sierra Nevada.
Desierto de Tabernas

We stopten in Canjayar, wat toch wat groter is dan het gemiddelde dorp, om internet te zoeken. We waren blij toen we een toeristische info vonden, maar deze bleek gesloten. Dan maar navraag gedaan in het gemeentehuis er rechtover, de bediende belde daarop iemand, waarna hij ons zei dat we mochten wachten aan de toeristische info. Degene die hij gebeld had, bleek een bijzonder mooie deerne te zijn, ik voelde terstond een waauw-effekt. Ter info, het is hier nog altijd stralende zon en zo’n  goeie 20 graden, het is hier dus nog altijd Andaloezeloezeloezië…De jongedame bleek echter geen woord Engels te kunnen en toen we haar duidelijk gemaakt hadden dat we internet zochten, troonde ze ons mee enkele straten verder naar de bibliotheek. De bibliothecaresse, ook een mooi ding, kon wel Engels en hielp ons om onze laptop aan te sluiten,want ze hadden wel WiFi, maar dat werkte niet goed, zei ze, wat een verrassing... Constant kwamen er tieners het lokaal binnen om op Facebook  te …euh… faceboeken. Niemand van hen heeft dus internet thuis.

Net voor Canjayar zijn we een kleinere baan ingeslagen en hebben beslag gelegd op een staanplaats  zo’n 3 km voor Ohanes. Strikt genomen mochten we daar niet vrij kamperen omdat de Sierra Nevada op die plaats eigenlijk feitelijk zo’n beetje parque natural is, een soort park dat een stapje lager is dan parque nacional, daar mag je enkel vrij kamperen met tenten mits toelating en onder strikte voorwaarden, niet met campers. En, inderdaad, waar we in de andere streken die we al gezien hebben, zelden groter wild gezien hebben dan konijnen of patrijzen, want het is jachtseizoen, kan je hier heel wat meer wild zien omdat het beschermd gebied is. Steenbokken zie je hier om de haverklap. Ik vraag me trouwens af wat een mannelijke steenbok is : een steenbokbok??
Staanplaats nabij Ohanes

Het dorpje Ohanes zo’n 3 km verder van onze staanplaats, bleek een rustig dorpje en in de plaatselijke bar mocht je bij ieder drankje dat je bestelde, uit een lijst je favoriete tapas kiezen, waarna de barman dit ging klaarmaken. Voor de prijs van enkele drankjes in België hadden we hier  eten en drinken, te gek die prijzen hier. Zowat alles van eten en drinken is in Spanje veel goedkoper dan in België, enkel champignons vinden we hier duur en aardappelen zijn over het algemeen ook een beetje duurder. Maar paprika’s bijvoorbeeld zijn hier veel lekkerder en goedkoper, we hebben echter nog maar rode gezien, het spuitwerk van de gele en groene wordt waarschijnlijk gedaan in lageloonlanden.
Dranken en gratis Tapas...

We zijn 3 nachten op onze illegale staanplaats blijven staan, maar geen problemen gehad. Dan zijn we verder gereden door de Sierra Nevada om te stranden zo’n 3 km van Ugijar. Onze GPS kende de nieuwe wegen nog niet die er pas zijn aangelegd door de Europese gemeenschap. Overal staan grote borden met de bedragen op van de werken. Het lijkt wel alsof 90 procent van de wegen die we al gehad hebben, nog maar pas een nieuw wegdek hebben gekregen. En degene die vangrails heeft mogen leveren, is ook binnen, dit valt nog het meeste op, de blinkende gegalvaniseerde vangrails overal. Er is werkelijk ongelooflijk geïnvesteerd in de infrastruc.., de infrastrudinges, in de wegen feitelijk. Als je echter veel te voet  onderweg bent, dan vind je hetgeen wat naast de gloednieuwe wegen ligt, minder appetijtelijk. Spanje is een ongelooflijk mooi land, maar ze hebben het jammer genoeg zelf totaal naar de verdoemenis geholpen. Het is een regelrechte ecologische ramp, en dit is spijtig  genoeg geen zever of overdrijving! Er werd en wordt massaal afval gedumpt langs de weg, ze hebben echt geen enkel besef of discipline. Nu zie je overal in de dorpen containers staan, waar het afval moet gesorteerd worden, en dat is goed, maar aan hetgeen er al ligt, wordt niks gedaan. Soms zie je enorme prestigieuze projecten ivm zonne-energie of windenergie, maar eigenlijk zou het veel beter zijn voor het milieu indien ze hun gigantische afvalprobleem zouden aanpakken. Maar er valt waarschijnlijk minder eer en glorie op te strijken indien ze naar buiten toe zouden zeggen : we zouden dit of dat bedrag investeren om onze stal uit te mesten ipv in het één of ander blinkende project. Toen we een paar jaar geleden in Barcelona waren, viel het ons op hoe alles kraaknet werd gehouden, en in de andere toeristische gebieden zal dit ook wel zo zijn, maar eens daarbuiten…auzekers. Het is prettig om hier rond te toeren, het steekt hier allemaal niet zo nauw, en iedereen heeft tijd,enz, maar de afval die rondslingert, dat is gewoon doodzonde.

Nu, we waren dus in de buurt van Ugijar en daar zijn we maar 1 nacht gebleven omdat het ’s namiddags begon te regenen. Toen zijn we maar een stuk verder gereden tot we de Sierra Nevada achter ons hadden liggen. Echter waren op vele plaatsen de mooie wegen door de Sierra Nevada zwaar beschadigd door verschuivingen en instortingen, er valt nog altijd niet te spotten met Moeder Natuur…
Ugijar...Waar staat hij???

Net voor donker zijn we toen een boer zijn stoppelveld opgereden in de buurt van Ventas de Huelma. Daar zijn we ook maar 1 nacht gebleven omdat het weer begon te regenen en dan kan je evengoed een stukje rijden. Volgende keer meer weer.
Wandelen in de Sierra Nevada

Ugijar

Ohanes



































23 november 2011

Andalusië 1

Vanuit La Mancha zijn we op dinsdag 8/11 zuidelijker gereden, Andalusië binnen, onwaarschijnlijk veel olijfbomen gezien. Het is ons een raadsel hoe dit allemaal op dezelfde periode kan geoogst worden. Enkele km van Huelma zijn we een kleine weg tussen de olijfbomen ingeslagen en na enkele km hebben we een plaats gevonden om te staan. In de late namiddag passeerde telkens een jeep en naar goede gewoonte staken we ons hand op. De jeep-mens stak ook zijn hand op, en de volgende dag stopte hij om een praatje te slaan. Hij kon een stuk Frans en wij ook, en gelukkig was het toch wel hetzelfde stuk zekers, anders stonden we daar weer schoon… Hij vertelde dat hij in de olijfsector werkte en dat hij momenteel in een klein huisje woonde een stuk verder om aan de olijfoogst mee te werken, normaal woonde hij in Jaén.
Een olijfje iemand???

Gedurende deze dagen hebben we vele km’s gewandeld en prima weer gehad. We zijn een keer te voet naar Huelma geweest om wat inkopen te doen, in totaal hebben we toch zo’n 30km afgelegd die dag. Om stukken weg af te snijden gingen we dwars door de olijfboomgaarden, waar ze her en der bezig waren aan de voorbereidingen van de oogst. Niettegenstaande Huelma toch al een redelijk groot stadje is, valt er niet veel te beleven, er zit geen ziel in.
De derde avond dat we daar stonden, hadden we alles al afgesloten toen er rond 20u hard op onze deur werd gebonkt. We wipten allebei om het hoogst, want dit is wel het laatste wat je verwacht. Vlug even de zaklamp genomen en de deur geopend en wie stond daar : de jeep-mens. Hij vroeg hoe het ging en zei dat hij granada’s meehad voor ons. Hij gaf ons een plastiekzak met granaatappels. Toen we de zak openden bleken er al enkele granaten ontploft te zijn, we dachten eerst dat ze al eens eerder gegeten waren…
We bedankten hem en bij nader inzien was de schil van enkele appels opengebarsten, vandaar de verkeerde indruk, er was echter niks mis mee. We hadden beiden nog nooit granaatappels gegeten en we moeten zeggen dat dit wel heel lekker is. Ofwel zijn de mensen zo vriendelijk dat ze ons vanalles willen geven, ofwel zien wij er zo hulpbehoevend uit, want als we even terugkijken: eerst kregen we croissants, dan een konijn (dat we geweigerd hebben), dan een fles olijfolie, en nu granaatappels.., benieuwd naar de volgende keer.
 Evengoed waren we daar nog enkele dagen gebleven, maar het was een goeie twee weken geleden dat we nog water getankt hadden en we beslisten om verder te rijden en via een watertankplaats te rijden. Inmiddels zijn we zo ver gevorderd in het besparen van water dat we 3 weken zouden kunnen doorkomen met onze voorraad, alles inclusief, de was ook, maar dan is alles leeg. Zover laten we het niet komen natuurlijk, na zo’n twee weken kijken we waar we kunnen bijtanken.
We reden zuidelijker naar Gorafe en gelukkig zijn we beiden geschift genoeg om altijd de moeilijkste weg te nemen, de kleinste kronkelige wegen door de bergen. Nvdr(Lieve): Ja Erwin vindt dit de max al die kleine weggetjes,maar ik ben daar minder voor te vinden,gewoon al het idee dat er een tegenligger vanachter de bocht kan komen… zorgt voor een remspoor…
 Wat een schouwspel weeral! Rotspartijen en tafelbergen, ieder moment verwacht je Clint Eastwood op zijn paard te zien opduiken, maar hij had blijkbaar wel iets anders te doen die dag. Wanneer je een foto wil nemen, dan kan je gewoon midden de weg stoppen, je komt toch bijna niemand tegen. En als je iemand tegenkomt, dan is er maar plaats voor één, één van de twee moet achteruit en langs de kant. De mensen maken echter spontaan plaats, dat was met ons Peugeotje in België wel even andersJ.
Sierra Nevada
Volgens onze info konden we water tanken aan een restaurant in Gorafe. Daar aangekomen bleek het adres echter niet te kloppen, waarna we in het gemeentehuis gingen vragen of ze ons de weg wilden uitleggen. Dit wilden ze, en even later waren we ter bestemming. De uitbaatster bleek een jongere versie van Ma Flodder en zei dat ze geen vergunning had van de gemeente om een staanplaats voor campers en watertankplaats uit te baten. Toen we even rondkeken leek ons dat een wijze beslissing van de gemeenteraad…Eerlijkheidshalve moeten we zeggen dat de communicatie in het Spaans wel van langs om beter gaat, maar het is niet vanzelfsprekend, de fout ligt echter bij de Spanjaarden, als wij Spaans spreken tegen hen, dan verstaan ze er dikwijls de ballen van, ze kunnen het dus zelf niet…Dit echter geheel terzijde, we hadden dus geen water en we beslisten om er te gaan tanken in Cullar Baza. Daarvoor hebben we voor het eerst een stuk autosnelweg genomen om de heel eenvoudige reden dat er geen andere weg naartoe is vanuit de richting waar wij waren. Het tanken was echter geen probleem en zo zijn we zuidelijker (voor de verandering) gereden en zijn we gestopt in Olula del Rio toen we er een grote supermarkt opmerkten. Het was hoog tijd om onze voorraad aan te vullen en het klinkt wellicht raar, maar als we nu in een grote supermarkt rondlopen, dan zijn we als een stel kinderen die in een speelgoedwinkel terechtkomen. Als je in een of ander winkeltje binnengaat, dan kan je wel in gedachten hebben: we gaan dit kopen, of dat, maar eens binnen moet je het gewoon doen met wat voorradig is, end of story…
Nu hadden we alle keuze en hebben de diepvries en de frigo kunnen aanvullen. We hebben zelfs Ricard kunnen kopen, wat kan het leven toch mooi zijn…Na zo’n 25 km klimmen vanuit Olula Del Rio hebben we in een bergketen, de Sierra de los Filabres, een plaats gevonden met een ongelooflijk uitzicht over een reeks bergen, het leek wel een maanlandschap met helemaal in de verte de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada, niet te doen. Je kan blijven kijken naar zoiets, het is alsof je in een poster zit. ’s Avonds kwam er dikwijls bewolking opzetten vanuit het noordoosten en het was het zien waard hoe de wolkenformaties gevormd werden boven de valleien om te blijven haperen aan de toppen van de Sierra Nevada. We weten dat het melig klinkt,maar dat was de bedoeling, woehaha, ge moet het maar weten, ge moet het maar nie lezen. Weeral hebben we stevige wandelingen…euh…gewandeld en kwamen in het dorpje Senés te weten dat er in deze landschappen en dorpjes al verscheidene films werden gedraaid o.a. door Jim Jarmush en Sergio Leone.
 Volgende keer deel twee van Andalusië, totton.
Cactussen

GR route...

Informatiebord in keramiektegeltjes.



14 november 2011

Castilië-La Mancha

Hier zijn we terug met nog wa zever. Er kan soms wel wat tijd tussen zitten omdat het heel moeilijk is om op internet te geraken. In de kleine dorpjes valt er niks te internetten en in de stadjes is er soms Wifi, maar als er al enen is, dan is hij nog beveiligd. Zelden is er zelfs een toeristische informatiedienst te vinden, maar we moen ’t maar weten zekers?

Vanuit Albarracin in Aragon zijn we richting Castilië-La Mancha vertrokken om diene voetballer te zoeken : Don qui sjotte. Amai, deze mop heeft nog nen langeren baard dan Don Quichot zelf! Goe bezig!

We zijn via de kleine baantjes  richting Cuenca gereden en we vallen waarschijnlijk in herhaling, maar, wat een land! Weer door de bergen op prima wegen waar geen kat te bespeuren is. Iedereen kent de Gorges du Tarn en consoorten, maar hier heb je d’er voortdurend en ze hebben waarschijnlijk zelfs geen naam.


Cuenca is een grote stad en daar zijn we doorgereden om een kleine baan te nemen richting Valeria. Aan de rand van de stad zagen we plots onzen eersten Aldi in Spanje en daar hebben we natuurlijk onze provisie aangevuld. Dichtbij Valeria zijn we een aardeweg ingeslagen en hebben ons geplaceerd tussen de bergen. Daar stonden espen (esp= asp in het Engels) in de herfstkleuren en meteen was het duidelijk hoe de verfkleur van de camion (aspen gold) aan zijn naam kwam. Prachtige locatie, en we hadden nog de tijd om diezelfde dag de rotsen te beklimmen en de Romeinse ruines te gaan bekijken. Romeinse ruines, ze kunnen zeggen wat ze willen, nen hoop oude stenen, ja. En waarom moeten ze da altijd zo hoog ontdekken?
Romeinse ruïnes

De espen...

 In de buurt waren tal van wandelpaden en we waren eigenlijk van plan om daar verschillende nachten te blijven, maar het heeft s’avonds en de hele nacht geregend. Als je voornaamste bezigheid bestaat uit wandelen en fietsen, dan heeft het geen zin om te zitten wachten en hopen op beter weer, je moet daar weg.

De volgende morgen zijn we in de regen vertrokken en gereden tot in de buurt van Campo de Criptana. Onderweg zijn we nog gestopt om het kasteel van Belmonte te gaan bekijken. In dit kasteel zijn verschillende films opgenomen o.a. Flesh en Blood met Rutger Hauer. In Belmonte hebben we zowaar een grote beenhouwerij gevonden met toch meer keuze dan de beenhouwerijtjes die we tot dan gevonden hadden. Normaal gezien hebben ze gedroogde worst en ham,  gedroogde worst en ham en en oja, gedroogde ham en worst. Dingen die bewaren dus. Nu hebben we voortreffelijk biefstuk gekocht aan 9 euro per kilo!
Kasteel van Belmonte bij stralende zon :)

In de buurt van Campo de Criptana zijn we weer op een stuk land gaan staan en het valt op dat we ons van langs om verder riskeren en een beroep doen op de 4x4 capaciteiten van de camion.  De camion heeft naast de gewone vitessen zoals een andere camion ook nog 5 veldvitessen zoals een tractor. In de laagste veldvitesse kruipt hij zelfs op ralenti  overal op. Dit was nu ook wel nodig door de regen die er al gevallen was, met zijn 10 ton trok hij deftige sporen in de aardewegen.

In Campo de Criptana hebben we de beroemde windmolens bezocht waar Don Quichot tegen vocht. Op de terugweg naar de camion kregen we weer een lading regen op onze nek. Tegen de avond kwamen we nog een paar gasten tegen die ons een konijn wilden geven die ze uit een val gehaald hadden. Het ding was echter stokstijf, we dachten eerst dat het een opgezet was. Geen idee hoe ge zo’n beest zijne frak moet afdoen, ge kon er iemand de kop mee inslaan. We hebben beleefd geweigerd, we hebben gezegd: ge kunt uw konijnos stekos waar de zon nooit schijntos. Den enen antwoordde:  zekers familios van Jommekos of Filiberkos? Hij had ons alijk verstaan...

Na de tweede nacht dat het weer ferm geregend had, zijn we s’morgens vertrokken. Deze keer hebben we voor het eerst vlakke baan gehad, zo’n 80 km, ’t was weer eens wat anders.We dachten vroeger altijd dat La Mancha uitsluitend uit vlaktes bestond, maar dat is niet zo; je hebt bergachtige, heuvelachtige en vlakke gedeeltes. Nu was het vlakke tweevaksbaan , maar de buitenkanten waren behoorlijk in putten. Gelukkig zat er zogoed als geen verkeer op en we konden gewoon midden de baan rijden en voor nen keer buzze geven (in ons geval is dat 80 à 90 per uur J). Ons doel was Villanueva de los Infantes, een stuk zuidelijker gelegen. Daar aangekomen, zagen we een pijl staan met het teken van “toeristische informatie” erop. Daar we wel op internet wilden, parkeerden we de camion en gingen het centrum binnen. Er was inderdaad een info, maar niettegenstaande het volgens de openingsuren open had moeten zijn, was het dicht. Die Spanjaarden toch, de kapoenen.

Vervolgens liepen we wat rond en plots zag Lieve een bord van een bar/restaurant “El Jaraiz”met daarop : English spoken. Daar we beiden niet bang zijn van spoken, en al helemaal niet van Engelse, gingen we daar binnen. Het bleek een tof cafeetje te zijn en we bestelden beiden een koffie. Lieve vroeg de baas (die het evenbeeld was van Matt Dillon, echt waar, ‘twas hem…euh…gescheten) waar we eventueel op internet konden en na even nadenken zei hij dat hij Wifi had en als we onze laptop meehadden, hij ons zijn beveiligingssleutel zou geven. We hadden hem mee en zo konden we dan toch op het net. We bestelden wat tapas en dan denk je dat dat het enige is wat je zal eten, maar zij komen dan nog af met een aantal bijkomende tapas (zonder extra te rekenen) en heb je toch je buik meer dan vol. Alzo geschiedde en kon Lieve de blog aanvullen. Want ter info, ikkezelf kan wel een hoop zever intikken op een computer, maar dat is het dan ook. Zonder Lieve zou er geen sprake zijn van een blog, ik ken daar geen fluit van. Na enige tijd kwam de baas zijn vader wat praten en die leek wel sprekend op de vader van Matt Dillon zekers. Nu, het was een brave man en hij was zeer trots om ons allerlei info mede te delen en ons zijn “zaakje” te tonen. Allee, zijn restaurantje natuurlijk…

We werden daar goed gesoigneerd en zeiden dat we ’s anderendaags (de zondag) ’s middags zouden terugkomen indien we niet te ver van het stadje een geschikte plaats vonden om te kamperen.

Zo’n 5km buiten de stad zijn we een aardeweg opgereden en hebben we ons op een heuvel geplaatst. Nu bleek dat de grote wielen en dikke banden die we hebben geen overbodige luxe zijn, met de originele wielen en banden zouden we dik in de prijzen gevallen zijn. De roodbruine aarde hier is geen enkel probleem als ze droog is, maar nat plakt ze gelijk mortel en zak je er ferm in, de oude gebouwen zijn er trouwens mee gemetseld.

De zondagmorgen zijn we bij prima weer te voet naar het stadje gegaan via aardewegen waarbij we van langs om hoger liepen door de aarde die aan onze voeten kleefde. Na wat rondgelopen te hebben in het stadje (om die aarde kwijt te raken) zijn we gaan eten in “El Jaraiz”. We zeiden de baas dat hij mocht kiezen wat we zouden eten,dat we de gerechten toch niet kennen. En of het gesmaakt heeft! Toen we wilden weggaan, moest de dienster ons terugroepen omdat de (oude) baas ons een cadeautje wilde geven. We kregen een fles olijfolie, typisch van de streek, cadeau. Wat een brave mensen!

Na nog 2 nachten op dezelfde plaats zijn we verder zuidwaarts gereden, want alhoewel we al redelijk diep in Spanje zitten, heb je nog altijd te maken met een landklimaat : in La Mancha kan het ’s zomers 40 graden zijn, maar ’s winters kan het bitter koud zijn. Zo is het nu zeer wisselvallig weer met koude nachten en regelmatig regen... Volgende keer : Andalusië.
Windmolens van Don Quichot

Villanueva de Los Infantes

Staanplaats





5 november 2011

Aragon

Op maandag 24 oktober zijn we verder zuidwaarts gereden vanuit Catalonië, het zuiden van Aragon binnen. Opnieuw valt het aantal leegstaande gebouwen op én het aantal volle varkensstallen. Er zijn waarschijnlijk meer varkens in Spanje dan Spanjaarden (waaronder ook nog een keer een aantal zwijns).  In de namiddag zochten we weer een plaats dichtbij het stadje Gandesa. Toen we op een stuk land geparkeerd hadden, zijn we het stadje ingetrokken, maar opnieuw stonden veel gebouwen leeg en op de koop toe was het beginnen regenen. Dit alles gaf een zodanige troosteloze indruk dat we den diesel weer doen draaien hebben en een stuk verder zijn gereden. Even voor de stad Alcañiz zijn we een binnenweg ingeslagen en dan  een stuk ongebruikt land midden de olijfbomen en de amandelbomen opgereden. Wederom leve de 4x4, want anders kon je daar weeral niet gestaan hebben zie.  Daar zijn we 3 nachten blijven staan en regelmatig passeerde er een boer met een tractor met een kleine remorque vol amandelnoten en telkens zwaaide hij en wij dus ook. Eén van de volgende dagen zagen we dat ze de noten aan het trekken waren en we vonden dat eigenlijk heel speciaal want wie van ons kan zoals die boer zeggen dat er 5 man nodig waren om zijn amandelen te trekken..??

We zijn ook eens tevoet naar  de stad Alcañiz gegaan : dit is een redelijk grote stad, maar buiten een mooie kerk en een burcht valt daar weinig te beleven. Deze oude gebouwen zijn verbonden door onderaardse gangen en deze hebben we ook bezocht. Daar heb ik driemaal mijn vleesklakke gestoten aan de rotsen, ze kunnen de pot op met hun onderaardse gangen!

Even iets over het kamperen in Spanje : strikt genomen is vrij kamperen toegestaan mits toestemming van de landeigenaar of de gemeente of de politie. Maar dat is theorie, meestal is er mijlenver niemand te bekennen en rijd je gewoon een stuk land op. Natuurlijk ga je niet gaan rondcrossen tussen een boer zijn gewassen, je zoekt een onbewerkt stuk. En totnogtoe  laat iedereen ons met rust en zwaait eens. Zo ook op deze plaats : op een keer passeerde de Guardia Civil en ze staken gewoon hun hand op. Waar we ons vanzelfsprekend ook aan hebben moeten aanpassen zijn de Spaanse openingsuren en hun eetgewoonten. De winkels zijn open vanaf 9.30 of 10u tot 14u en dan wordt er pas gegeten en is er siësta en zijn de winkels terug open vanaf16.30 of 17u tot 21u. Je doet dus best je inkopen in de voormiddag want om 19u à 19.30u is het donker. Wij eten nu dikwijls ook pas na 14u.

De rest van deze dagen hebben we gevuld met wandelen en fietsen, onze conditie verbetert er noodgedwongen op. Maar al bij al is het toch een indrukwekkend land, van al de kilometers in Spanje hebben we waarschijnlijk nog geen 100m vlakke baan aan één stuk gehad. Constant is het op en neer, draaien en keren, links,rechts, averechts…….aaaarghh!...... Vlug een pilletje onder de tong……. Zo da’s al beter.

Wat we ook in de gaten houden zijn de plaatsen waar gratis drinkbaar water kan getankt worden. Daar we van plan waren om verder het binnenland in te trekken, hebben we eerst gekeken welke plaatsen zich op onze weg zouden bevinden. Dat was echter gene vetten, aan de kust zijn er veel, maar in het binnenland niet. Daar onze tanks voor de helft leeg waren, zijn we eerst een 50-tal km’s zuidwaarts gereden naar een voormalige Moorse vestiging, een mooie ommuurde stad: Morella. Daar is een staanplaats voor campers, en daar hebben we onze watertanks gevuld en meteen ook maar wat inkopen gedaan in de stad, én postkaarten gekocht. We waren al een week op zoek naar postkaarten, maar in de meeste dorpen en stadjes zijn er geen te koop, enkel in een toeristisch stadje zoals Morella. Vanuit Morella zijn we via de kleine wegen landinwaarts gereden weeral bergop, bergaf, voortdurend schommelend tussen 1000 en 1700m. Er zijn geen tunnels en bruggen die de hellingen afvlakken, dit zijn de secundaire wegen en als je een berg bent opgereden, moet je weer naar beneden om aan de volgende te beginnen. Je gemiddelde snelheid daalt spectaculair en je brandstof verbruik stijgt uiteraard, maar iedere km is de moeite. Deze streek wordt El Maestrazgo genoemd en dit is waarschijnlijk de meest ruige, woeste en desolate streek die we ooit gezien hebben, we zijn beiden enorm onder de indruk. Bovenop zo’n berg ligt af en toe een stadje zoals bijvoorbeeld Cantavieja en daar moet je dan doorpasseren, net zoals er in de Middeleeuwen maar 1 weg was, is dit nu ook nog zo, er zijn geen zijwegen. Soms konden we maar net met onze spiegels tussen de huizen passeren, de camions waren in de Middeleeuwen duidelijk smaller. Toen we Cantavieja een tiental km gepasseerd waren, zagen we een koppel fietsers met pak en zak zigzag over de weg naar boven zwoegen, ze hadden het duidelijk moeilijk. We wisten al meteen dat het buitenlanders gingen zijn, want afgezien van een enkele fiets in een dorp of stad zie je er geen enkele, de Spanjaarden zijn nog zo zot niet als ze eruitzien. We reden langszij de fietsers en Lieve vroeg hen in het Engels of ze ok waren en of ze iets te drinken nodig hadden, we waren echt bezorgd, het begon trouwens ook al laat te worden. De vrouw antwoordde in het Engels dat we bedankt waren en dat ze niks nodig hadden. Enkele km verder, op een hoogte van ongeveer 1600m zijn wij van de weg afgereden om te overnachten. Na zowat een half uur kwamen de fietsers eraan en de vrouw riep : Nou, aangezien jullie Belgen zijn, kunnen we misschien Nederlands praten!

Het waren wel Hollanders zeker, toen we hen voorbij waren gereden, hadden ze gezien dat we Belgen waren. Ze waren zeer geïnteresseerd in de camion en wilden die wel eens nader bekijken.

Zijzelf hadden ook geen kinderen en gingen zeer regelmatig op reis. Even later gingen ze er weer vandoor, ze hadden nog de afdaling te doen en dan hadden ze in een hotelletje in een stadje een onderkomen. ’s Avonds werd het behoorlijk koud op die hoogte en de volgende morgen zaten we in de mist. Toen hebben we maar onze biezen gepakt en zijn verder door El Maestrazgo getrokken tot we een vijftal km voor Albarracin een kiezelbaan omhoog zijn gereden en daarna nog een stenenpiste om bovenop een heuvel te kamperen. Toen we er uitstapten, wisten we eerst niet wat we roken. Ik dacht eerst aan een of andere dennegeur, maar Lieve zei plots: Maar dat is tijm!  Bleek dat  tijm hier massaal in het wild groeit, we waren er gewoon over gereden en we moesten er telkens weer doorlopen op weg naar een pad.

 Naar verluidt is Albarracin een van de mooiste stadjes van Spanje, weeral een voormalige Moorse vestiging. Wat we onderweg ook al een paar keer gezien hebben, zijn kuddes pikzwarte geiten, zou dit ook een overblijfsel zijn van de Moorse overheersing? Trouwens, misschien is het woord pik-zwart ook wel daarvan afkomstig..?




Wat we ook al een aantal keren hebben gezien is het duidelijke bewijs dat Europa één is : de Spaanse recyclageparken, enkel de weegbrug en de betaalautomaat moeten nog geïnstalleerd worden…



 Als je er even over nadenkt is dit eigenlijk de beste oplossing : je vult gewoon de putten en dalen op. Je afval is verdwenen en de heuvels ook, dus het land wordt vlakker, dus alle voertuigen verbruiken minder brandstof, dus is het goed voor het milieu… Niet te schatten…

Toen we zo’n 20 jaar geleden voor het eerst in het binnenland van Noord-Spanje rondreden, waren we toen al verbaasd dat zij hun afval gewoon dumpten langs de kant van de weg, en nu 20 jaar later én 20 jaar langer deel uitmakend van Europa is het nog net hetzelfde.

Maar we wijken af. Albarracin dus. Dit is inderdaad een heel mooi stadje met huizen in terracotta kleuren en veel authentiek smeedwerk, veel Moorse invloeden. Vanaf onze staanplaats was het 500m stappen en dan konden we via de GR10 wandelroute door de heuvels naar Albarracin. Dit hebben we 2-maal gedaan, en we deden dan meteen onze inkopen. Daar we beiden heel graag kaas eten, zijn we in Spanje aan het juiste adres. Maar we hebben ons toch enigszins moeten aanpassen, hier is kaas van koemelk eerder uitzonderlijk te vinden, en dan is het nog Hollandse! Maar voortreffelijke schapen- en geitenkaas is er hier in overvloed. Het is even aanpassen, maar je ondervindt er geen nadelen van, je mèèèèèèrkt het niet eens.

Eén van onze wandeltochten voerde ons ook via deze GR-route naar een dorpje waar volgens de informatie van de toeristische dienst van Albarracin een winkel en een bar was .Na een lastige tocht door de heuvels met een pad dat er, zoals ons moeder zou zeggen, zéér onpetsjuistig bijlag (voor de niet-westvlamingen onder ons : zéér oneffen), kwamen we in het dorpje aan, en na enig zoekwerk ondervonden we dat de bar én de winkel én het gemeentehuis één en dezelfde plaats waren. Dat is wel zo gemakkelijk.

Na vijf nachten op onze staanplaats te hebben…euh… gestaan, zijn we verder gereden. Gedurende deze tijd hebben we welgeteld tweemaal een jeep weten passeren. Het is altijd stressen, al dat verkeer…
Staanplaats bij Alcañiz

Op weg naar Monterde

Albarracin


Morella

Stad Alcañiz

Ondergrondse bewegingen


























 

27 oktober 2011

Catalonië

Van de Spaanse Pyreneeën zijn we verder zuidwaarts gereden en zijn gestopt in de buurt van een Middeleeuws stadje in Catalonië: Ager . Dit ligt in een vallei en in die vallei waren grote stukken braakliggend vlak land, ideaal voor een staanplaats dus. Passerend aan een zwijneboerderij ( er zijn opvallend veel zwijnekoten in Catalonië), zagen we iemand lopen, je kon hem gemakkelijk herkennen, hij was de enige met een pet op. We vroegen hem of we mochten beslag leggen op een hoekje land en hij zei dat hij geen eigenaar was, maar dat het allemaal niet zo nauw stak, dat dit Spanje was, dat er ruimte te over was. Zo’n 500m verder zijn we een veld opgereden en zijn er 3 nachten blijven staan. En inderdaad, van wie dat land was, geen flauw idee, er passeren mensen en je zwaait eens en ze zwaaien terug en dat is het. Niemand die je komt lastigvallen en zeggen dat je daar niet mag staan enz. We hadden een prachtig zicht op een bergketen en vanwaar we stonden konden we een ruimteobservatie centrum zien en dit was geen toeval, s’nachts was het pikkedonker en konden we duizenden sterren zien. Overdag was het in de twintig graden, maar vanaf de zon achter de bergen zakte, daalde de temperatuur pijlsnel. Telkens in de namiddag kwam er even verder een schaapherder toe met zijn kudde. Van verre hadden we al eens gezien dat hij een schaap met de achterpoten in zijn katsjoebotten had gezet en het zo vasthield. Geen idee wat hij aan het doen was, maar misschien was het schaap onrustig of zo…

Op een namiddag ben ik eens tot bij hem geweest. Hij lag op zijn rug te maffen in het gras, wellicht had hij ze juist geteld… Ik had mijn laatste blik Jupiler meegenomen (van zelfopoffering gesproken) en gaf het hem en zei dat dit typisch Belgisch bier was. We konden uiteraard maar enkele korte zinnen wisselen, je denkt dat je al hier en daar een woord Spaans kan, en dan zijn ze daar met hun Catalaans! Hij zei in ieder geval dat het de volgende dag ging regenen en dat het geleden was van in de zomer. Het was inderdaad overal kurkdroog .

S’Avonds zijn we dwars door de velden recht op het sterrenobservatiecentrum afgestapt, maar we hadden ons behoorlijk mispakt, het was toch een aantal km in vogelvlucht en door het zand stappend en dwars door de amandelnotenboomgaarden en met een groter hoogteverschil dan je zou denken, kwamen we later aan dan gepland. De bezoeksessies waren voor die avond al volzet, maar we lieten onze namen noteren voor de volgende dag om 20u.

De volgende dag gingen we in de voormiddag naar het stadje Ager en op die tocht hebben we zorro gezien. Inderdaad zagen we plots een vos (=zorro), die echter algauw het hazenpad koos. Als je liefhebber bent van haas is dit immers het beste wat je kan doen. Wij kozen het andere pad en hebben toen Ager bezocht, een doolhof van hele smalle straatjes met stokoude gebouwen.

In de late namiddag kwamen inderdaad een massa donkere wolken opzetten, maar daar is geen druppel uitgevallen,pfff, wie dacht die schaapherder wel dat hij is? Franco Debooseros?

Die avond zijn we met de fiets naar de sterrenpost geweest en echt waar voor maar 8 euro entree, krijg je toch wel veel voor je geld,zie  www.parcastronomic.cat.  Normaal gezien kon je ook nog enkele planeten waarnemen via de telescoop, maar door de wolken was dit noppes. Nu, je mag eigenlijk toch niet door de telescoop zelf kijken, maar je ziet het beeld van de telescoop op een laptop.

De volgende morgen zijn we via gewone wegen doorgereden en het moet gezegd, Catalonië is groot, er is enorm veel ruimte en ieder nuttig plaatsje wordt gebruikt om amandel- of olijfbomen te zetten.

Wat wel opviel was het grote aantal gebouwen in het zuiden ervan (huizen, maar ook bedrijfsgebouwen) die leegstaan of in verval zijn. Toen zijn  we aangekomen in het zuiden van Aragón, maar dat is voor de volgende keer.
Franco Debooseros

Ager

Sterrenpost


Ramblas in Balaguer

Bij de kapster...

Elk zijn beurt is niks teveel...

OEPS, mislukt!