25 december 2011

Andalusië 5

Vanuit Carmona zijn we vertrokken richting Sevilla en zijn daar de ring opgereden om deze grote stad te kunnen omzeilen. We hebben er geen zin in om ergens op een megadrukke plaats te moeten overnachten, dus laten we de grote steden links liggen, zelfs als ze rechts liggen. Sevilla zal ongetwijfeld de moeite waard zijn om te bezoeken, maar een citytrip lijkt ons dan meer aangewezen. Voorbij Sevilla zagen we veel sinaasappelboomgaarden waar het plukken bezig was. Tenslotte reden we een paar km voor het dorp Escacena del Campo een veld op. Het was er bijzonder rustig en ook zeer warm. Toen we er een half uurtje stonden , hoorden we een tractor naderen en gingen we naar de weg om aan de boer te vragen of hij er geen bezwaar tegen had indien we enkele nachten op zijn veld stonden. De man had er in principe geen bezwaar tegen, maar probeerde er ons toch van te overtuigen om meer in de dorpskom te staan. Volgens hem was het op dit moment niet verstandig om alleen ergens zo afgelegen te staan omdat de sinaasappelpluk bezig was en er veel seizoensarbeiders waren, en er Roma rondzwierven. Hij zou ons een plekje tonen waar het beter was, zei hij. We reden achter hem aan naar een plek die inderdaad meer in het dorp gelegen was, maar navenant luidruchtiger, van slapen kwam niet veel in huis…Na één nacht zijn we bij dageraad vertrokken. Sprak de man de waarheid en was het er inderdaad gevaarlijk, of moest hij gewoon niks hebben van seizoensarbeiders, we weten het niet, dat hij zijn plan trekt…J.Zo’n 40 km verder passeerden we in Niebla, een Middeleeuws, ommuurd stadje, dat er interessant uitzag, en zo’n vijf km verder sloegen we een grindweg in en plaatsten ons op een veld. Van daaruit hadden we veel mogelijke wandel- en fietsbestemmingen. Niebla bleek inderdaad een gezellig stadje met een burcht die we konden bezoeken. Toen we  in de toeristische informatie aan de jongeman vroegen of hij Engels sprak, antwoordde hij : a little bit, en hij had gelijk, dat waren de enige 3 woorden die hij kende... We kochten bij hem 2 tickets voor een bezoek aan de burcht en deze waren hun geld waard.

 Er was een folterkamer met een uitgebreide collectie foltertuigen die indertijd gebruikt werden door de Spaanse Inquisitie, de sloebers. Lieve was bijzonder geïnteresseerd in deze tuigen en toen ze ’s avonds haar lederen pakje aantrok, heb ik voor alle zekerheid toch maar met één oog open geslapen die nacht.
sommigen zijn nooit geleerd, den dezen wilde toch nog iets uit onze rugzak pakken.
Seizoensarbeider of roma??

 In de toeristische informatie hadden we gevraagd waar we op internet konden en de jongeman had gezegd dat hij geen idee had, maar bij een tochtje door het stadje zagen we plots een lokaal , een Guadalinfo, en uit ervaring wisten we dat we daar normaal internet konden vinden. Niettegenstaande het siësta was, stond de deur open en we gingen er binnen. Toen we aan een dame vroegen wanneer we op internet konden, zei ze dat dit pas na 16u kon, maar ze wilde wel voor ons het bureel van de directrice openmaken. Daar zaten we dus, in het bureel op de moderne computer van de directrice en zij trok de deur toe en ging buiten gaan kletsen, ze was er gerust in.

Rond Niebla hebben we veel gefietst, het was een heuvelachtige streek met vele rustige paden. Er waren zeer veel ooievaars in deze streek met nesten op hoogspanningsmasten en op de kerken in de omtrek. Op één van onze wandelingen zagen we aan een aardeweg een bord staan met een pijl “ pueblo de dios”, het dorp van God dus. We dachten direct aan een of andere commune en wilden daar het fijne van weten. Een goeie km verder zagen we in een dal een ruïne met in de omtrek een aantal huisjes met windenergieturbines en zonnepanelen. We zagen geen beweging en vonden in de ruïne een bidplaats met altaar. Na even rondgesnuisterd te hebben, keerden we op onze stappen terug vooraleer de een of andere rare kwast ons wilde bekeren…Na vijf nachten op onze staanplaats zijn we vertrokken en gingen in Valverde del Camino water inslaan. Dit bleek een redelijk grote stad te zijn waar we inkopen deden en op zoek gingen naar de toeristische info. We zagen geen enkel teken en besloten ons licht op te steken op het stadhuis. De bediende zei dat er een toeristische info was in het theater, hij zou ze wel even bellen, zei hij. Na 2 verschillende nummers gebeld te hebben waarbij niemand opnam, zei hij ons dat er wel degelijk iemand daar zou zijn en dat we maar even aan de deur van het theater moesten trekken. Wij daarheen, maar daar was niemand thuis, ze waren waarschijnlijk even boodschappen gaan doen, ongelooflijk. Daarop zijn we dan maar een stuk verder gereden richting Portugal en in de buurt van Santa Barbara de Casa vonden we een mooie en rustige plaats naast een aardeweg, in vogelvlucht misschien 15 km van de Portugese grens. We vonden de streek bijzonder mooi, zeer heuvelachtig met veel kurkeiken die verspreid stonden op opvallend groene weiden. Onze naaste buren bestonden uit schapen en zwarte “pata negra” varkens die onder de kurkeiken aan het rondsnuisteren waren. Op dinsdag 6 december gingen we te voet via aardewegen naar Santa Barbara, maar de plaatselijke supermarkt was gesloten omdat het er een feestdag was. Niet wegens sinterklaas alleszins, want dat wordt er niet gevierd, dat kan trouwens ook niet  aangezien sinterklaas dan in België zit. De kinderen krijgen hier lekkers op Driekoningen. In tegenstelling tot in België is het hier blijkbaar niet de gewoonte dat bisschoppen zich bezighouden met kleine kinderen…

De nacht van 6 december werd ik plots wakker doordat ik een diesel vlakbij hoorde draaien en twee mannen die stonden te praten. Eerst dacht ik aan sinterklaas en zwarte piet, maar betwijfelde of hun éénpk een diesel is. Ik stond op en opende het raam, het bleek de Guardia Civil te zijn. Ze vroegen hoelang we daar wilden blijven staan, waarop wij vroegen hoelang we daar “mochten” blijven staan. Ze antwoordden dat we daar eigenlijk niet mochten staan en dat we beter ’s morgens of de dag erna zouden vertrekken. Wij antwoordden dat we niet wisten dat we er niet mochten staan. We wisten het eigenlijk wel, want enige tijd daarvoor hadden we gezien dat Andalusië zo’n beetje zijn eigen regels heeft, en dat je er niet vrij mag kamperen. Maar aangezien we al een maand bezig waren zonder problemen, hebben we er ons niet veel van aangetrokken… Ze wilden niet binnenkomen, maar noteerden onze gegevens. We moeten zeggen dat het heel vriendelijke mensen waren, helemaal geen Herr Flick-types, die zelf duidelijk verveeld zaten met het feit dat ze ons moesten “wegjagen”. We zeiden hen dat we ’s anderendaags zouden vertrekken, waarna ze ons nog een goede nacht wensten en vertrokken. De beslissing wanneer we zouden verder rijden naar Portugal was op deze manier snel genomen… We zijn beiden nog nooit in Portugal geweest en al de hele tijd bijzonder benieuwd wat dat zal geven.
Lieve in actie...

geitjes in actie...

erwin in actie...

erwin is diegene met de rugzak...



17 december 2011

Andalusië 4

Op 23/11 waren we op weg naar Carmona en we hebben toch wel 10 km vlakke baan gehad zekers. Het is een stad zoals ik me als kind altijd een Spaanse stad heb voorgesteld : een vlakte ervoor en dan een Middeleeuwse, ommuurde stad die op een hoogte ligt. We stopten buiten het centrum om even te verkennen en we waren direct verkocht, er was een nieuw gedeelte met toch een aantal winkels en een oud stadsgedeelte met nauwe straatjes en cafeetjes, de max! Een viertal km voorbij de stad sloegen we een aardeweg in en reden zo’n 500m voorbij een boerderij een veld op. Dit was duidelijk de streek van de keien, waar elders de ondergrond bestond uit aarde en stenen, waren het hier mooie gladde keien, da’k zegge. De boer kwam aangereden en zei dat hij liever had dat we wat verder van het hof stonden omdat zijn honden anders teveel kot zouden houden. Ik heb gezegd dat hij zich geen honden moet aanschaffen als hij ze geen manieren kan leren. Allee, ik heb het niet gezegd, maar iemand die me een beetje kent, weet dat ik het zeker gedacht heb JJ. We reden wat verder op het veld in een laagte, zodanig dat zijn basbeesten ons niet konden zien en stonden er prima. We hadden eerst tegen de boer gezegd van een paar nachten te blijven, maar het zijn er uiteindelijk zes geworden.
staanplaats
We konden via een vijftal km aardeweg te voet naar Carmona en Carmona is gewoon een bijzonder gezellig stadje, met marktpleintjes en nauwe straatjes, zeer nauw zelfs, want ik kon niet overal draaien met mijn grote voeten…De eerste dag dat we naar Carmona gingen, zijn we binnen geweest bij een kapster om een afspraak te maken, want het was tijd voor een knip- en kleurbeurt voor Lieve. Het was ook tijd om iets te doen aan de rare kuren dat ons fototoestel had. Sinds enige tijd waren onze foto’s geregeld mislukt: een roze schijn of vervormd, en de laatste dagen waren ze allemaal mislukt. De dag daarop mocht Lieve in de voormiddag naar de kapster. De dame in kwestie bleek haar stiel te kennen.

 Ondertussen ging ik op zoek  naar een pertrettetrekker (voor de niet-Westvlamingen: een fotograaf). Ik vond er één, en toen Lieve’s haar klaar was, zijn we er samen naartoe geweest. De brave man heeft een hele tijd geprobeerd om het toestel via de instellingen goed te krijgen, maar niet enkel Lieve was met haar haar, het toestel ook. Toen hebben we maar bij hem een nieuw gekocht, terwijl we de kans hadden, want wie weet waar we er anders een hadden moeten vinden. De volgende dagen gingen we regelmatig naar Carmona en deden er ons tegoed aan de tapas...

Onze staanplaats bleek een fantastische plek te zijn, ’s morgens opstaan en de zon zien opkomen, de vogels die rondcrossen en de konijnen die zitten te fluiten in het gras. Het doet trouwens deugd om weer wat meer groen te zien dan olijfbomen, om weer wat groene velden te zien. Het is ook telkens zo dat de dieren ons na een paar dagen als deel van het decor gaan beschouwen, de vogels gebruiken de camion als uitkijkpost en zijn van langs om minder schuw. Hier in Andalusië zien we ook nog altijd dieren  die we in België enkel ’s zomers zien: sprinkhanen, vlinders, vliegen, bijen en nog allerhande ander tuig, maar géén muggen gelukkig. Tot voor kort zagen we op onze wandelingen ook regelmatig kleine slangetjes, zo’n 50 cm lang, geen adders, maar echte slangetjes, met het echte slangenvel. We hadden echter nooit de kans om er een foto van te maken, want die vluchten snel de struiken in. Sinds een paar weken zien we er geen meer. Eénmaal hebben we een foto kunnen nemen van een grotere slang die onderaan de trap van de camion lag te zonnen, we hadden er bijna opgetrapt.
Enig opzoekwerk leerde ons dat dit de Boa Gardena is, in de volksmond “tuinslang” genoemd. Al bij al hadden we nog geluk dat dit een relatief jong dier was, er werden blijkbaar al exemplaren opgemeten van vele tientallen meter lang. Toen we de boer erover aanspraken, zei hij dat het geen uitzonderlijk voorval was en dat er ook groene exemplaren zijn die nog minder opvallen…
De zondagmorgen zaten we op ons gemak na het ontbijt in de camion nog een koffie te drinken toen we plots een auto hoorden op de aardeweg. Er passeerde een jeep met een hondenremorque, even later nog een, en nog een, en dan één met een paardenremorque , en nog één… We zeiden: er zal verderop iets te doen zijn, we zullen straks met de fiets eens gaan kijken. Maar vooraleer we de kans  kregen, zagen we van over de heuvel ruiters verschijnen zoals indianen in de westerns. Het was konijnenjacht met windhonden, nog nooit gezien, en wij zaten er middenin! De ruiters liepen zowat in slagorde, allemaal naast elkaar met een aantal meter tussen, zodanig dat ze hele stroken veld op deze manier konden uitkammen. Voor de ruiters liepen er mannen met telkens twee windhonden aan de leiband. Werd er een konijn gezien, dan werden er twee honden losgelaten die achter het konijn aanzaten, en, het moet gezegd: die beesten kunnen lopen! Maar de konijnen ook zulle! De eigenaar van de honden ging er dan achteraan, op een Andalusiër gezeten, om zijn honden op te jagen. Als ik zeg : op een Andalusiër, dan bedoel ik zo’n paard natuurlijk, en gene vent… Het kan zijn dat er zijn die op een vent gaan zitten, maar toch niet dat wij gezien hebben.., dit echter geheel terzijde. Eigenlijk gaat de snelheid van konijn en honden zowat gelijk op, maar de honden zijn natuurlijk met twee en ze putten het konijn uit, ze hebben gewoon veel meer uithoudingsvermogen. Wij supporterden natuurlijk niet voor de dogs, maar wel voor de konijnen, de under-dogs. Dit deden we uiteraard niet luidkeels met al die jagers rondom ons, dat ziet ge vanhier…We moeten wel zeggen dat, als er dan toch moet gejaagd worden, dit eigenlijk nog één van de fairste manieren is. De ruiters gaan wel achter hun honden aan om ze aan te sporen, maar op geen enkel moment wordt er door een mens ingegrepen. We hebben konijnen zien het onderspit delven, maar we hebben er ook de dans zien ontspringen wanneer ze tijdig een hol konden vinden, dan waren de honden eraan voor de moeite. En natuurlijk, het is een rijkeluisspelletje, het is een prestigespel: wie heeft de snelste honden, maar anders is het toch ook een rijkeluisspelletje? En tegenover een kogel hebben ze minder kans.

Op zo’n km van onze staanplaats, lag een verlaten huis, ook eigendom van “onze” boer, dat we “zorro’s huis” noemden. Zonde eigenlijk om zoiets leeg te laten staan.

Na zes nachten op deze plaats zijn we op dinsdagmorgen 29 november vertrokken. Met pijn in het hart, moeten we eraan toevoegen, maar het was tijd om water in te slaan en tenslotte, als je ergens zes nachten staat, heb je de omgeving zo ongeveer wel gezien. De boer kwam ons nog even uitwuiven en dat was het dan. Volgende keer Andalusië 5.
Oef, net op tijd gestopt...

Marktplaats in Carmona

7 december 2011

Andalusië 3

Wegens regen waren we op zaterdag 19 november dus een stuk verder gereden vanuit de buurt van Ventas de Huelma. In de loop van de namiddag hield het op met regenen en was het terug volop genieten van het landschap. Er is echt geen beginnen aan, aan dit land. De beklimmingen en afdalingen houden gewoon niet op, en hoe mooi ook, het rijden is lastig omdat je voortdurend geconcentreerd moet blijven, maar het is méér dan de moeite waard.

Op een bepaald moment kwamen we terecht in het dorp Riogordo. Er was blijkbaar iets aan de gang in het dorp, had het iets te maken met de verkiezingen van de volgende dag, geen idee. In ieder geval kwamen wij vanuit een bocht het centrum opgedraaid en toen stonden we blokvast. Er stonden auto’s her en der geparkeerd en het was er een heen en weer geloop van jewelste. Eén auto blokkeerde eigenlijk de ganse boel en de chauffeur ervan liep op zijn gemakjes nog even ergens binnen, allemaal geen probleem hier. Ondertussen stonden al enkele auto’s achter ons en kwamen er vanuit de tegenovergestelde richting ook nog wagens. Maar niemand die zich druk maakte, in Vlaanderen had het er al bovenarms opgezeten. We hebben daar zo’n kleine 10 minuten gestaan, onze eerste file in Spanje was een feit! Omdat we het er zo’n gezellige boel vonden, keken we even voorbij het dorp uit naar een staanplaats. En joepie, we zagen een grindweg een stuk naar beneden lopen met aan weerszijden ervan een zee van ruimte. We reden de grindweg naar beneden tot aan een vlakke plaats in het veld ernaast. Toen we het veld opreden ondervond ik dat ik beter overschakelde op veldvitesse en dat deed ik dus ook. Ik dacht bij mezelf : tiens,er is hier precies veel weerstand. Toen ik door het zijvenster naar de achterwielen keek, zag ik dat ze zo’n 30 cm diep door de modder aan het ploegen waren! Het had hier lichtjes meer geregend dan vanwaar we kwamen…

Met de 4 wielen al spinnend in de modder, klauterden we terug op het grindpad en maakten we ons wijselijk uit de voeten…We zijn toen een deftig stuk verder gereden, want in sommige streken is er gewoon niet overal plaats:  ofwel is ieder beschikbaar stukje ingenomen door olijfbomen, en daartussen willen we in deze periode ook niet gaan staan want ze beginnen te oogsten; ofwel ligt er een hoop brol, ofwel zit je te heel ver van de bewoonde wereld, want je moet nog altijd boodschappen kunnen doen. Soms is het even zoeken en soms ook niet. Maar, we zijn het er beiden over eens: godzijdank hebben we destijds de beslissing genomen om dit te doen met een 4x4 voertuig. Anders zouden we verplicht geweest zijn om op verharde ondergrond te gaan staan, in een dorp of stad met andere woorden,of langs de weg, en nu zoeken we de stilte op en speelt de ondergrond geen rol. Als het enigszins vlak is, is het al okee. Om de camion helemaal vlak te zetten, nemen we dan een steen en leggen hem voor het wiel dat hoger moet en rijden erop, en als er iets is waar in Spanje geen gebrek aan is , dan zijn het wel stenen…Bij het zoeken naar een staanplaats proberen we binnen een straal van zo’n 10 km te blijven van een plaats waar we boodschappen kunnen doen, de camion kan dan ter plaatse blijven en de rest doen we te voet of met de fiets.

 Zo’n 6 km voorbij het dorp Villanueva de San Juan zijn we een aardeweg ingeslagen en vonden een prachtige plaats op de top van een heuvel. Vooraleer erop te rijden, keken we eerst eens of het er niet te heel drassig was, want niet dat de camion het niet zou aankunnen, maar je moet er zelf ook nog kunnen rondlopen zonder in de modder te zakken, aja, vaneigens dadde. Plots zagen we er een pet liggen, en toen we die opraapten, bleek er een hoofd onder te zitten! We schrokken ons een hoedje(!)  en begonnen te graven met onze handen. We schrokken nog meer toen het hoofd  z’n ogen opengingen en het zei : je zou beter je schop nemen, want ik zit nog op mijn paard..! Zo drassig was het daar…

Okee, ik moet toegeven dat ik ietwat overdreven heb… er was helemaal geen hoofd, en om heel eerlijk te zijn: geen pet ook. Eigenlijk was het een schitterende staanplaats, waar we 4 nachten zijn blijven staan. De eerste 2 dagen hebben we regelmatig wat regen gehad en moesten we s’avonds even de verwarming aanzetten. Daar werden we ook geconfronteerd met een (luxe)probleem : telkens we met de rugzak op weg gingen, stopte er iemand om ons mee te nemen. In plaats van ons gerust te laten,… wat een klootzakken! Nee, de mensen waren zodanig vriendelijk dat ze ons wilden meenemen, ze dachten zeker : ocharme, kijk die oude gasten eens tsjolen met hun rugzakken, terwijl wij dachten: kijk die oude gasten eens tsjolen met hun olijven…Tussen haakjes : al dat gedoe met die olijven begrijp ik niet goed,pff, al dat werk! Terwijl je ze hier spotgoedkoop kan kopen in de winkel…
De buren hadden er niks op tegen. :)

Vanuit deze plek zijn we vertrokken richting Marchena, zo’n 60 km verder omdat we daar konden water tanken volgens onze bron(..!), niet dat het zo dringend was, we hadden er nog , maar als je in de buurt bent… Daar aangekomen, bleek de voormalige staanplaats voor campers veranderd te zijn in… iets anders, aja, anders zou het hetzelfde gebleven zijn natuurlijk. Er viel dus niet te tanken, maar toen Lieve daar de computer aanzette, hadden we toch gratis Wifi, de eerste keer in Spanje dat we een onbeveiligden vonden. Vanuit Marchena reden we verder naar Carmona en onderweg zagen we her en der boomgaarden met notenbomen waaronder varkens aan het rondsnuisteren waren…Dat zullen lekkere hespen zijn…Het waren zwarte varkens, het zal je maar overkomen: varken zijn, en dan nog zwart ook… Volgende keer : Carmona.
Zeer mooie kerkhoven...

zeer spontaan geposeerd :) :)

Agave cactus met een chronische erectie...






Andalusië 2

Vanuit onze staanplaats in de buurt van Senés zijn we vertrokken en zijn we terechtgekomen in “el desierto de Tabernas”, een woestijnstreek waar westernstadjes zijn nagebouwd en al vele westerns opgenomen zijn. Via een stukje autosnelweg (weer geen andere keuze) zijn we afgezakt naar Almeria en hebben daar een kleinere weg genomen naar de Sierra Nevada.
Desierto de Tabernas

We stopten in Canjayar, wat toch wat groter is dan het gemiddelde dorp, om internet te zoeken. We waren blij toen we een toeristische info vonden, maar deze bleek gesloten. Dan maar navraag gedaan in het gemeentehuis er rechtover, de bediende belde daarop iemand, waarna hij ons zei dat we mochten wachten aan de toeristische info. Degene die hij gebeld had, bleek een bijzonder mooie deerne te zijn, ik voelde terstond een waauw-effekt. Ter info, het is hier nog altijd stralende zon en zo’n  goeie 20 graden, het is hier dus nog altijd Andaloezeloezeloezië…De jongedame bleek echter geen woord Engels te kunnen en toen we haar duidelijk gemaakt hadden dat we internet zochten, troonde ze ons mee enkele straten verder naar de bibliotheek. De bibliothecaresse, ook een mooi ding, kon wel Engels en hielp ons om onze laptop aan te sluiten,want ze hadden wel WiFi, maar dat werkte niet goed, zei ze, wat een verrassing... Constant kwamen er tieners het lokaal binnen om op Facebook  te …euh… faceboeken. Niemand van hen heeft dus internet thuis.

Net voor Canjayar zijn we een kleinere baan ingeslagen en hebben beslag gelegd op een staanplaats  zo’n 3 km voor Ohanes. Strikt genomen mochten we daar niet vrij kamperen omdat de Sierra Nevada op die plaats eigenlijk feitelijk zo’n beetje parque natural is, een soort park dat een stapje lager is dan parque nacional, daar mag je enkel vrij kamperen met tenten mits toelating en onder strikte voorwaarden, niet met campers. En, inderdaad, waar we in de andere streken die we al gezien hebben, zelden groter wild gezien hebben dan konijnen of patrijzen, want het is jachtseizoen, kan je hier heel wat meer wild zien omdat het beschermd gebied is. Steenbokken zie je hier om de haverklap. Ik vraag me trouwens af wat een mannelijke steenbok is : een steenbokbok??
Staanplaats nabij Ohanes

Het dorpje Ohanes zo’n 3 km verder van onze staanplaats, bleek een rustig dorpje en in de plaatselijke bar mocht je bij ieder drankje dat je bestelde, uit een lijst je favoriete tapas kiezen, waarna de barman dit ging klaarmaken. Voor de prijs van enkele drankjes in België hadden we hier  eten en drinken, te gek die prijzen hier. Zowat alles van eten en drinken is in Spanje veel goedkoper dan in België, enkel champignons vinden we hier duur en aardappelen zijn over het algemeen ook een beetje duurder. Maar paprika’s bijvoorbeeld zijn hier veel lekkerder en goedkoper, we hebben echter nog maar rode gezien, het spuitwerk van de gele en groene wordt waarschijnlijk gedaan in lageloonlanden.
Dranken en gratis Tapas...

We zijn 3 nachten op onze illegale staanplaats blijven staan, maar geen problemen gehad. Dan zijn we verder gereden door de Sierra Nevada om te stranden zo’n 3 km van Ugijar. Onze GPS kende de nieuwe wegen nog niet die er pas zijn aangelegd door de Europese gemeenschap. Overal staan grote borden met de bedragen op van de werken. Het lijkt wel alsof 90 procent van de wegen die we al gehad hebben, nog maar pas een nieuw wegdek hebben gekregen. En degene die vangrails heeft mogen leveren, is ook binnen, dit valt nog het meeste op, de blinkende gegalvaniseerde vangrails overal. Er is werkelijk ongelooflijk geïnvesteerd in de infrastruc.., de infrastrudinges, in de wegen feitelijk. Als je echter veel te voet  onderweg bent, dan vind je hetgeen wat naast de gloednieuwe wegen ligt, minder appetijtelijk. Spanje is een ongelooflijk mooi land, maar ze hebben het jammer genoeg zelf totaal naar de verdoemenis geholpen. Het is een regelrechte ecologische ramp, en dit is spijtig  genoeg geen zever of overdrijving! Er werd en wordt massaal afval gedumpt langs de weg, ze hebben echt geen enkel besef of discipline. Nu zie je overal in de dorpen containers staan, waar het afval moet gesorteerd worden, en dat is goed, maar aan hetgeen er al ligt, wordt niks gedaan. Soms zie je enorme prestigieuze projecten ivm zonne-energie of windenergie, maar eigenlijk zou het veel beter zijn voor het milieu indien ze hun gigantische afvalprobleem zouden aanpakken. Maar er valt waarschijnlijk minder eer en glorie op te strijken indien ze naar buiten toe zouden zeggen : we zouden dit of dat bedrag investeren om onze stal uit te mesten ipv in het één of ander blinkende project. Toen we een paar jaar geleden in Barcelona waren, viel het ons op hoe alles kraaknet werd gehouden, en in de andere toeristische gebieden zal dit ook wel zo zijn, maar eens daarbuiten…auzekers. Het is prettig om hier rond te toeren, het steekt hier allemaal niet zo nauw, en iedereen heeft tijd,enz, maar de afval die rondslingert, dat is gewoon doodzonde.

Nu, we waren dus in de buurt van Ugijar en daar zijn we maar 1 nacht gebleven omdat het ’s namiddags begon te regenen. Toen zijn we maar een stuk verder gereden tot we de Sierra Nevada achter ons hadden liggen. Echter waren op vele plaatsen de mooie wegen door de Sierra Nevada zwaar beschadigd door verschuivingen en instortingen, er valt nog altijd niet te spotten met Moeder Natuur…
Ugijar...Waar staat hij???

Net voor donker zijn we toen een boer zijn stoppelveld opgereden in de buurt van Ventas de Huelma. Daar zijn we ook maar 1 nacht gebleven omdat het weer begon te regenen en dan kan je evengoed een stukje rijden. Volgende keer meer weer.
Wandelen in de Sierra Nevada

Ugijar

Ohanes