We zijn op 11 april van Clifden vertrokken en daarbij zijn
we verder door de Connemara gereden, waarvan slechts een gedeelte National Park
is, maar dit deel is veruit het mooiste. Zoals reeds eerder gezegd, is dit een
streek van vele meertjes en moerasgronden, de ons inmiddels bekende “bogs”. Uit
deze bogs wordt op vele plaatsen turf gewonnen. Het was duidelijk dat dit niet
meer te lijve, maar wel machinaal gebeurde. Ik was er al behoorlijk zeker van
dat dit met rupsvoertuigen gebeurde, daar deze grond totaal geen draagkracht
heeft, maar zo gaat het ook natuurlijk : dubbele voorwielen en driedubbele
achterwielen J.
Het weer was wat omgeslagen en we kregen regelmatig
regenbuien. Daarom reden we een flink stuk verder over de belachelijk slechte
wegen. Hier moet je eigenlijk niet van de weg afgaan om off-road te rijden… We
hadden ook al dikwijls opgemerkt dat er op de verpakking van gebak met grote
letters stond :” made with fresh buttermilk”. Dat kan ook niet anders met zulke
wegen, van zodra melk moet vervoerd worden, wordt het automatisch “buttermilk”J. We reden tot in de
county Donegal en daarbij kwamen we in Ballyshannon, een mooi gelegen stadje.
Dit is de geboorteplaats van de fantastische, en veel te vroeg gestorven
rock/bluesgitarist Rory Gallagher. Ondertussen is dit het
lievelingsbedevaartsoord geworden van vele geestelijken, onder wie Roger
Vangheluwe, omdat Rory Gallagher hun lijflied “Messin’ with the kid” heeft
geschreven…
We reden verder en kwamen terecht in een landschap van
“glens”, valleien met snelstromende riviertjes, heel desolaat, er lopen enkel
schapen rond. Op de top van een van de bergen, want er zijn natuurlijk bergen,
anders zouden er geen valleien zijn…, vonden we een plaats in de buurt van
enkele windmolens. De volgende dag was het opnieuw zonnig en reden we weer een
stukje verder. Daarbij staken we zowat zonder te weten de grens over en waren
we in Noord-Ierland. Er zijn geen grensposten of militairen, niks. Voor de
zoveelste keer moesten we de inhoud van onze portefeuilles omwisselen, want in
Noord-Ierland worden Britse ponden gebruikt en geen euro’s zoals in de republiek Ierland. We vonden een
plaatsje aan de rand van een bos op zo’n 7 km van Garvagh. ’s Namiddags gingen
we nog even naar het stadje, maar het liet een nogal triestige indruk na,
totaal geen ziel. Daarbij kwam nog dat we daar ondervonden dat Noord-Ierland
nog duurder is dan Ierland zelf. Alles is er duurder, ook de brandstof, maar de
brandstof dat hadden we verwacht aangezien dit opnieuw het UK is, en hadden dus
in Ierland zelf al getankt. Op vrijdag de 13e zijn we naar een paar
van Noord-Ierlands meest bekende plaatsen geweest. Aan de noordelijke kust ligt
een speciaal natuurfenomeen : The Giant’s Causeway. Dit zijn zo’n 38.000 (’t is
van horen zeggen, we hebben ze niet geteld) zeskantige basaltkolommen die uit
de zee oprijzen. Verschillende legendes doen de ronde over het ontstaan ervan.
Een ervan: de reus Finn Mc Cool zou dit pad aangelegd hebben om naar zijn lief
te gaan die op één van de Hebriden woonde. Ja, allo, als het voor hem hetzelfde
is, dan mag hij het de volgende keer wel wat meer effen leggen, want het ligt
toch wel zéér onpetsjuistig…Toen we daar aankwamen, zagen we dat er zes pond
diende betaald te worden om op een parking te staan. Wij zijn zo’n 300 m verder
gereden en hebben de camion op een stuk gras gereden, het lag ook wel
onpetsjuistig, maar dat was geen probleem én gratis. Nu zijn ze bezig met een zeer
prestigieus project te bouwen met parkings etc, het zou wel kunnen dat er
mettertijd sowieso dient betaald te worden om naar diene reus zijn werk te gaan
kijken. Al bij al moeten we wel zeggen dat het iets speciaals is. Nu waren er
maar enkele bezoekers, maar in het seizoen is dit waarschijnlijk wel anders…
The Giant's Causeway
Van
daaruit zijn we verder gereden naar het volgende dat op ons programma of
draaiboekJ
(voor een keer dat we er een hadden…) stond: De Bushmills Distillery, de oudste
whiskey stokerij ter wereld. We kregen een rondleiding en de nodige uitleg over
het distilleer- en rijpingsproces. Daarna mochten we naar hun café en mochten
we kiezen welke van hun whiskey’s we wilden drinken. We hebben er twee
verschillende gedronken, de ene was 12 jaar oud en ddde andere wasz
…euh…allee…euh…hik…euh da we tttnie mer zzzjuust weetn…
Bushmills
Na gegeten te hebben,
ging het wat beter en zijn we verder gereden en kwamen we weer in de glens, de
bergen en valleien. Daar vonden we een plaats op een van de bergen en wederom
werd het een zeer rustige nacht.
Daar we van plan
waren om na Noord-Ierland, Schotland onveilig te maken, hadden we dus opnieuw
een ferry nodig. Er zijn twee ferry-diensten :
P&O vanuit Larne en Stenaline vanuit Belfast, beiden varen naar
Cairnryan in Schotland. Larne en Belfast liggen maar enkele tientallen
kilometers van elkaar verwijderd, dus hadden we graag een staanplaats gehad
ergens tussenin. Daarbij hadden we graag niet te ver van een dorp of stad
gestaan waar de trein naar Belfast passeerde. Deze keer waren we wel zeer
veeleisend dus…Maar we vonden er wel een zekers. Op ongeveer 5 km van
Carrickfergus reden we op een bepaald moment op een smal weggetje dat overging
in een aardeweg. Daar vonden we een plaats dichtbij een meertje : Lough Mourne.
Geen idee van wie die grond was, maar we hebben er weer zo’n vier nachten
gestaan. ’s Namiddags gingen we nog eens naar Carrickfergus, maar daar viel
niet zo veel te beleven. Er stond wel een burcht, waar een pas getrouwd stel
een fotoshoot had inclusief limo’s en doen en ollemolle. Het jongste
bruidsmeisje (een jaar of drie) was er op een bepaald moment tussenuit geknepen
en niemand van de feestvierders had het in de gaten. Toen heeft Lieve het kind
bij hen teruggebracht, en als dank wilden ze wel even poseren voor onze camera.
We gingen ook even binnen in het treinstation om er een uurregeling te halen.
Indien we een trein namen na de spits, na 9u30, ging er een derde van de prijs
vanaf. Daarna gingen we terug naar de camion, een stevige klim trouwens want
Carrickfergus ligt aan zee. Waarom moet die zee altijd zo laag liggen? De
volgende morgen, de zondag, passeerden er drie endurorijders die rechtsomkeer
maakten om de camion nader te bekijken. De eerste die stopte zei: “ That’s the
coolest thing, I’ve ever seen”. Daarop wilden ze er alles van weten en wilden
ze ook foto’s van zichzelf met hun motoren bij de camion.
Nadat ze vertrokken
waren, maakten we nog een wandeling verderop de aardeweg en bovenop de heuvel
gekomen zagen we de zee met aan de overkant de kust van Schotland. Op deze
plaats is Schotland maar 22 mijl ( ongeveer 36 km) van Ierland verwijderd. Toen
we weer in de camion waren, kwam een man die wat verderop woonde afgewandeld en
hij vroeg of we niks nodig hadden, water bijvoorbeeld? We vroegen hem binnen en
hij was zeer geïnteresseerd in de camion en vroeg ons het ei uit ons gat. Hij
vroeg ons ook wat onze plannen waren voor ’s anderendaags. We zeiden hem dat we
graag met de trein naar Belfast zouden gaan want daar was er een heel groot
gebeuren ivm de Titanic. Dat weekend was het juist 100 jaar geleden dat de
Titanic was gezonken. Dit bootje werd in Belfast gebouwd, vandaar dat er daar
veel om te doen was. De buurman, die trouwens naar de naam Alan luisterde,
tenzij hij geen goesting had waarschijnlijk, zei ons dat hij de volgende morgen
vroeg nog iets moest leveren, maar dat hij ons gerust naar het station wilde
voeren en nog terughalen ook…Komt da tegen, nu hadden we nog een taxi ook! We
spraken af en de volgende morgen werden we dus gevoerd naar het station. Hij
gaf ons ook zijn GSM-nummer zodat we hem konden opbellen en hem het tijdstip
zeggen waarop we terug in het station gingen zijn. Heen en weer kostte het ons
zo’n 7 pond met de trein, parkeren in Belfast kost meer. Belfast is een grote
stad, maar geen grootstad, niet zoals Brussel bijvoorbeeld. We gingen er naar
het nieuwe, heel mooie gebouw waar de expositie over de Titanic doorging. Het
was ongeveer 11u30 en toen we naar het loket gingen kregen we te horen dat er
geen plaatsen meer waren voor 15u20…, er was een beetje volk dus. Aangezien we
daar dan toch waren, hebben we er dus gekocht voor 15u20. Daarop gingen we
terug naar het centrum van Belfast, waar we onder andere de City-Hall hebben
bezocht, een heel mooi gebouw.
Belfast...
We hadden verwacht militairen te zien of
buitensporig veel politie, maar niets van dat alles, de rust is blijkbaar
teruggekeerd in Belfast. Er hangen wel heel veel straatcamera’s…’s Namiddags
gingen we dus naar de tentoonstelling over de Titanic en we mogen wel zeggen
dat het zijn geld waard is, heel het gebouw moet schatten gekost hebben, maar
het is een bezoek waard. Je maakt er de hele historie mee, inclusief de
ontdekking van het wrak in de jaren tachtig.
Links het expositiegebouw,midden ontwerpbureau's Titanic en rechts scheepswerf.
Na het bezoek gingen we terug naar
het station en belden Alan met het tijdstip waarop we zouden arriveren in
Carrickfergus. Onze “taxi” was netjes op tijd en we spraken nog af om ’s
anderendaags bij hem op de computer te kijken welke ferrydienst de goedkoopste
zou zijn om ons naar Schotland te varen. Hij ging ons ook zijn poezen tonen,
zei hij. Nu wil het toch wel lukken zekers dat er weinig dingen zijn die ik
liever zie dan een mooie poes, dat beloofde dus… De volgende morgen gingen we
bij hem langs en hij had al gekeken wat het interessantste was, te gek toch die
kerel? Stenaline in Belfast bleek het goedkoopste te zijn. Die ferries blijven
duur, maar je hebt niet veel keuze als je op een eiland zit…De volgende keer
een amfibievoertuig maken misschien JJ?
Amfib...? Toch maar niet...
We kregen nog Alan’s code om met onze laptop op internet te kunnen en konden zo
nog onze mails bekijken ook. Na intergenet te hebben, toonde Alan ons zijn
poezen. Samen met zijn madam kweekt hij poezen, het juiste merk ben ik
vergeten, maar het zijn er met een platte smoel. In iedere kamer van het huis
zaten er een aantal exemplaren en de katers hadden een plaats in een hok buiten
omdat ze te stijf stinken. In totaal hebben ze 22 volwassen exemplaren en 14
jongen!
Nu weten we hoe het komt dat katten in het donker zien, ze hebben halogeenlichten.....:) :)
Dan vroeg hij of we geïnteresseerd waren in modelvliegtuigen. Vaneigens
dadde! Hij troonde ons mee naar zijn werkplaats en toonde ons een aantal
exemplaren. We hadden kleine vliegtuigjes verwacht, maar sommige modellen zijn
schaal 1/4e! Er zijn er met een 90cc motor, ge moet ne keer peinzen!
Zonder zever, het is wel een zeer interessante hobby. Hij toonde ons hoe alles
werkte: de servomotortjes, de zender, de uitklapbare landingsgestellen, enz. De
laatste tijd is ook hier alles veel geëvolueerd, sommige onderdelen werken op
perslucht : er gaat een drukfles in aluminium mee in het vliegtuig om
onderdelen van perslucht te voorzien, prachtig!
Alan met een van zijn modellen
De volgende morgen vulden we nog onze watertanks bij Alan en
namen toen afscheid. De zoveelste vriendelijke mens van wie we afscheid moesten
nemen… We reden naar de ferryterminal in Belfast en we konden nog mee met de
overtocht van 11.30u. Om 14u kwamen we aan in Cairnryan in Schotland en zetten
koers naar het noorden, maar dat is natuurlijk weer voor de volgende keer of
wat had je wel gedacht misschien?
Connemara
Winkelstraat in Belfast met op de achtergrond de Cityhall.
Lieve met haar poes...:)
Water tanken bij Alan
Laatste blik op Belfast.